'Wiens' in de Bijbel
Laat gijlieden dan af van den mens, wiens adem in zijn neus is, want waarin is hij te achten?
En wiens inkomst was het zaad van Sichor over de grote wateren, de oogst der rivier; en zij was de markt der heidenen.
Maar zo gij tot mij zegt: Wij vertrouwen op den HEERE, onzen God; is Hij Die niet, Wiens hoogten en Wiens altaren Hizkia weggenomen heeft, en Die tot Juda en tot Jeruzalem gezegd heeft: Voor dit altaar zult gij u nederbuigen?
Alzo zegt de HEERE tot Zijn gezalfde, tot Cores, wiens rechterhand Ik vat, om de volken voor zijn aangezicht neder te werpen; en Ik zal de lendenen der koningen ontbinden, om voor zijn aangezicht de deuren te openen, en de poorten zullen niet gesloten worden:
Ook zou uw zaad geweest zijn als het zand, en die uit uw ingewanden voortkomen als deszelfs steentjes; wiens naam niet zou worden afgehouwen, noch verdelgd van voor Mijn aangezicht.
Want alzo zegt de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont, en Wiens Naam heilig is: Ik woon in de hoogte en in het heilige, en bij dien, die van een verbrijzelden en nederigen geest is, opdat Ik levend make den geest der nederigen, en opdat Ik levend make het hart der verbrijzelden.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (17)
- Exodus (5)
- Leviticus (5)
- Numberi (1)
- Deuteronomium (1)
- Richteren (4)
- Ruth (4)
- 1 Samuël (12)
- 2 Samuël (13)
- 1 Koningen (4)
- 2 Koningen (5)
- 1 Kronieken (3)
- 2 Kronieken (2)
- Ezra (3)
- Esther (6)
- Job (5)
- Psalmen (10)
- Spreuken (2)
- Prediker (1)
- Jesaja (6)
- Jeremia (10)
- Ezechiël (4)
- Daniël (9)
- Amos (2)
- Jona (2)
- Micha (1)
- Zacharia (1)