'Wonen' in de Bijbel
En de kinderen der profeten zeiden tot Elisa: Zie nu, de plaats, waar wij wonen voor uw aangezicht, is voor ons te eng.
Laat ons toch tot aan de Jordaan gaan, en elk van daar een timmerhout halen, dat wij ons daar een plaats maken, om er te wonen. En hij zeide: Gaat heen.
In het negende jaar van Hosea, nam de koning van Assyrie Samaria in, en voerde Israel weg in Assyrie, en deed ze wonen in Halah, en in Habor, aan de rivier Gozan, en in de steden der Meden.
De koning nu van Assyrie bracht volk van Babel, en van Chuta, en van Avva, en van Hamath, en Sefarvaim, en deed hen wonen in de steden van Samaria, in de plaats der kinderen Israels; en zij namen Samaria erfelijk in, en woonden in haar steden.
Daarom spraken zij tot den koning van Assyrie, zeggende: De volken, die gij vervoerd hebt, en hebt doen wonen in de steden van Samaria, weten de wijze des Gods van het land niet; daarom heeft Hij leeuwen onder hen gezonden, en ziet, zij doden hen, dewijl zij niet weten de wijze des Gods van het land.
Toen gebood de koning van Assyrie, zeggende: Brengt een der priesteren daarheen, die gijlieden van daar weggevoerd hebt, dat zij henentrekken, en wonen aldaar; en dat hij hun lere de wijze des Gods van het land.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (14)
- Exodus (4)
- Leviticus (8)
- Numberi (7)
- Deuteronomium (20)
- Jozua (5)
- Richteren (5)
- 1 Samuël (2)
- 1 Koningen (4)
- 2 Koningen (6)
- 1 Kronieken (2)
- 2 Kronieken (6)
- Ezra (7)
- Nehemia (6)
- Job (4)
- Psalmen (23)
- Spreuken (4)
- Jesaja (15)
- Jeremia (27)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (15)
- Daniël (2)
- Hosea (2)
- Joël (1)
- Amos (2)
- Micha (2)
- Nahum (1)
- Zacharia (6)