'Wonen' in de Bijbel
Al de dagen, in welke deze plaag aan hem zal zijn, zal hij onrein zijn; onrein is hij, hij zal alleen wonen; buiten het leger zal zijn woning wezen.
Onderhoudt dan al Mijn inzettingen en al Mijn rechten, en doet dezelve; opdat u dat land, waarheen Ik u brenge, om daarin te wonen, niet uitspuwe.
Zeven dagen zult gij in de loofhutten wonen; alle inboorlingen in Israel zullen in loofhutten wonen;
Opdat uw geslachten weten, dat Ik de kinderen Israels in loofhutten heb doen wonen, als Ik hen uit Egypteland uitgevoerd heb; Ik ben de HEERE, uw God!
En doet Mijn inzettingen, en houdt Mijn rechten, en doet dezelve; zo zult gij zeker wonen in het land.
En het land zal zijn vrucht geven, en gij zult eten tot verzadiging toe; en gij zult zeker daarin wonen.
En de dorstijd zal u reiken tot den wijnoogst, en de wijnoogst zal reiken tot den zaaitijd; en gij zult uw brood eten tot verzadiging toe, en gij zult zeker in uw land wonen.
Ja, Ik zal dat land verwoesten; dat uw vijanden, die daarin zullen wonen, zich daarover ontzetten zullen.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (14)
- Exodus (4)
- Leviticus (8)
- Numberi (7)
- Deuteronomium (20)
- Jozua (5)
- Richteren (5)
- 1 Samuël (2)
- 1 Koningen (4)
- 2 Koningen (6)
- 1 Kronieken (2)
- 2 Kronieken (6)
- Ezra (7)
- Nehemia (6)
- Job (4)
- Psalmen (23)
- Spreuken (4)
- Jesaja (15)
- Jeremia (27)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (15)
- Daniël (2)
- Hosea (2)
- Joël (1)
- Amos (2)
- Micha (2)
- Nahum (1)
- Zacharia (6)