'Zekerlijk' in de Bijbel
Maar gij zult hem zekerlijk doodslaan; uw hand zal eerst tegen hem zijn, om hem te doden, en daarna de hand des gansen volks.
Zo zal zijn dood lichaam aan het hout niet overnachten; maar gij zult het zekerlijk ten zelven dage begraven; want een opgehangene is Gode een vloek. Alzo zult gij uw land niet verontreinigen, dat u de HEERE, uw God, ten erve geeft.
Wanneer gij den HEERE, uw God, een gelofte zult beloofd hebben, gij zult niet vertrekken die te betalen; want de HEERE, uw God, zal ze zekerlijk van u eisen, en zonde zou in u zijn.
Gij zult hem dat pand zekerlijk wedergeven, als de zon ondergaat, dat hij in zijn kleed nederligge, en u zegene; en het zal u gerechtigheid zijn voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods.
Want ik weet, dat gij het na mijn dood zekerlijk zult verderven, en afwijken van den weg, dien ik u geboden heb; dan zal u dit kwaad in het laatste der dagen ontmoeten, wanneer gij zult gedaan hebben, dat kwaad is in de ogen des HEEREN, om Hem door het werk uwer handen tot toorn te verwekken.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (5)
- Exodus (14)
- Leviticus (13)
- Numberi (8)
- Deuteronomium (5)
- Jozua (2)
- Richteren (4)
- Ruth (1)
- 1 Samuël (8)
- 2 Samuël (8)
- 1 Koningen (1)
- 2 Koningen (4)
- 1 Kronieken (1)
- Job (4)
- Psalmen (5)
- Spreuken (6)
- Prediker (1)
- Jesaja (6)
- Jeremia (19)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (4)
- Hosea (2)
- Habakuk (1)
- Zefanja (2)
- Zacharia (1)