'Zie' in de Bijbel
Teth. Haar onreinheid is in haar zomen, zij heeft niet gedacht aan haar uiterste, daarom is zij wonderbaarlijk omlaag gedaald; zij heeft geen trooster. HEERE, zie mijn ellende aan, want de vijand maakt zich groot.
Caph. Al haar volk zucht, brood zoekende, zij hebben hun gewenste dingen voor spijs gegeven, om de ziel te verkwikken. Zie, HEERE, en aanschouw, dat ik onwaard geworden ben.
Resch. Zie, HEERE, aanschouw toch, aan wien Gij alzo gedaan hebt; zullen dan de vrouwen haar vrucht eten, de kinderkens, die men op de handen draagt? Zullen dan de profeet en de priester in het heiligdom des Heeren gedood worden?
Ain. Totdat het de HEERE van den hemel aanschouwe, en het zie.
Gedenk, HEERE, wat ons geschied is, aanschouw het, en zie onzen smaad aan.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (84)
- Exodus (39)
- Leviticus (1)
- Numberi (19)
- Deuteronomium (12)
- Jozua (7)
- Richteren (16)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (59)
- 2 Samuël (34)
- 1 Koningen (40)
- 2 Koningen (31)
- 1 Kronieken (9)
- 2 Kronieken (16)
- Ezra (1)
- Nehemia (1)
- Esther (3)
- Job (41)
- Psalmen (28)
- Spreuken (3)
- Prediker (3)
- Hooglied (5)
- Jesaja (30)
- Jeremia (36)
- Klaagliederen (5)
- Ezechiël (27)
- Daniël (4)
- Hosea (1)
- Amos (2)
- Zacharia (6)