'Zie' in de Bijbel
En zeide tot hem: Zie, dat gij niemand iets zegt; maar ga heen en vertoon uzelven den priester, en offer voor uw reiniging, hetgeen Mozes geboden heeft, hun tot een getuigenis.
En de Farizeen zeiden tot Hem: Zie, waarom doen zij op den sabbatdag, wat niet geoorloofd is?
En de schare zat rondom Hem; en zij zeiden tot Hem: Zie, Uw moeder en Uw broeders daar buiten zoeken U.
En hij, opziende, zeide: Ik zie de mensen, want ik zie hen, als bomen, wandelen.
En Petrus begon tot Hem te zeggen: Zie, wij hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd.
En Petrus, zulks indachtig geworden zijnde, zeide tot Hem: Rabbi, zie, de vijgeboom, dien Gij vervloekt hebt, is verdord.
En Hij, wetende hun geveinsdheid, zeide tot hen: Wat verzoekt gij Mij? Brengt Mij een penning, dat Ik hem zie.
En als Hij uit den tempel ging, zeide een van Zijn discipelen tot Hem: Meester, zie, hoedanige stenen, en hoedanige gebouwen!
En Pilatus vraagde Hem wederom, zeggende: Antwoordt Gij niet? Zie, hoe vele zaken zij tegen U getuigen!
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (84)
- Exodus (39)
- Leviticus (1)
- Numberi (19)
- Deuteronomium (12)
- Jozua (7)
- Richteren (16)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (59)
- 2 Samuël (34)
- 1 Koningen (40)
- 2 Koningen (31)
- 1 Kronieken (9)
- 2 Kronieken (16)
- Ezra (1)
- Nehemia (1)
- Esther (3)
- Job (41)
- Psalmen (28)
- Spreuken (3)
- Prediker (3)
- Hooglied (5)
- Jesaja (30)
- Jeremia (36)
- Klaagliederen (5)
- Ezechiël (27)
- Daniël (4)
- Hosea (1)
- Amos (2)
- Zacharia (6)