'Zonen' in de Bijbel
En zij gaven Hebron aan Kaleb, gelijk als Mozes gesproken had; en hij verdreef van daar de drie zonen van Enak.
Zo namen zij zich derzelver dochters tot vrouwen, en gaven hun dochters aan derzelver zonen; en zij dienden derzelver goden.
Toen zeide hij: Het waren mijn broeders, zonen mijner moeder; zo waarlijk als de HEERE leeft, zo gij hen hadt laten leven, ik zou ulieden niet doden!
Gideon nu had zeventig zonen, die uit zijn heupe voortgekomen waren; want hij had vele vrouwen.
Spreekt toch voor de oren van alle burgers van Sichem: Wat is u beter, dat zeventig mannen, alle zonen van Jerubbaal, over u heersen, of dat een man over u heerse? Gedenkt ook, dat ik uw been en uw vlees ben.
En hij kwam in zijns vaders huis te Ofra, en doodde zijn broederen, de zonen van Jerubbaal, zeventig mannen, op een steen; doch Jotham, de jongste zoon van Jerubbaal werd overgelaten, want hij had zich verstoken.
Maar gij zijt heden opgestaan tegen het huis mijns vaders, en hebt zijn zonen, zeventig mannen, op een steen gedood; en gij hebt Abimelech, een zoon zijner dienstmaagd, koning gemaakt over de burgers van Sichem, omdat hij uw broeder is);
Opdat het geweld, gedaan aan de zeventig zonen van Jerubbaal, kwame, en opdat hun bloed gelegd wierd op Abimelech, hun broeder, die hen gedood had, en op de burgers van Sichem, die zijn handen gesterkt hadden om zijn broeders te doden.
En hij had dertig zonen, rijdende op dertig ezelveulens, en die hadden dertig steden, die zij noemden Havvoth-Jair, tot op dezen dag, dewelke in het land van Gilead zijn.
Gileads huisvrouw baarde hem ook zonen; en de zonen dezer vrouw, groot geworden zijnde, stieten Jeftha uit, en zeiden tot hem: Gij zult in het huis onzes vaders niet erven, want gij zijt een zoon van een andere vrouw.
En hij had dertig zonen; en hij zond dertig dochteren naar buiten, en bracht dertig dochteren van buiten in voor zijn zonen; en hij richtte Israel zeven jaren.
En hij had veertig zonen, en dertig zoons zonen, rijdende op zeventig ezelveulens; en hij richtte Israel acht jaren.
En de man Micha had een godshuis; en hij maakte een efod, en terafim, en vulde de hand van een uit zijn zonen, dat hij hem tot een priester ware.
En de Leviet bewilligde bij dien man te blijven; en de jongeling was hem als een van zijn zonen.
En de kinderen van Dan richtten voor zich dat gesneden beeld op; en Jonathan, de zoon van Gersom, den zoon van Manasse, hij en zijn zonen waren priesters voor den stam der Danieten, tot den dag toe, dat het land gevankelijk is weggevoerd.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (152)
- Exodus (63)
- Leviticus (56)
- Numberi (109)
- Deuteronomium (21)
- Jozua (5)
- Richteren (15)
- Ruth (7)
- 1 Samuël (35)
- 2 Samuël (30)
- 1 Koningen (17)
- 2 Koningen (27)
- 1 Kronieken (81)
- 2 Kronieken (36)
- Ezra (9)
- Nehemia (8)
- Esther (6)
- Job (6)
- Psalmen (6)
- Hooglied (1)
- Jesaja (8)
- Jeremia (21)
- Ezechiël (13)
- Daniël (1)
- Hosea (1)
- Joël (2)
- Amos (2)
Verwante onderwerpen
- Broeders Doden
- De Jaren Zeventig
- Dertig
- Eerstgeboren Zonen
- Engelen Als Zonen Van God
- Gebrek Aan Zonen
- Gelovigen Als Zonen Van God
- Israël Als Zonen Van God
- Messiaanse Titels, Zonen Van God
- Moeders En Zonen
- Schoonzonen
- Twee Zonen
- Vaders En Zonen
- Zonen
- Zonen Die Een Zegen Zijn
- Zonen En Dochters Doden
- Zonen Van De Profeten
- Zonen Van God