'Zult' in de Bijbel
En men zie voor uw aangezicht onze gedaanten, en de gedaante der jongelingen, die de stukken van de spijs des konings eten; en doe met uw knechten, naar dat gij zien zult.
De koning antwoordde en zeide tot de Chaldeen: De zaak is mij ontgaan; indien gij mij den droom en zijn uitlegging niet bekend maakt, gij zult in stukken gehouwen worden, en uw huizen zullen tot een drekhoop gemaakt worden.
Maar indien gijlieden den droom en zijn uitlegging te kennen geeft, zo zult gij geschenken en gaven, en grote eer van mij ontvangen; daarom geeft mij den droom en zijn uitlegging te kennen.
Indien gijlieden mij dien droom niet te kennen geeft, ulieder vonnis is enerlei; daarom hebt gij een leugenachtig en verdicht woord voor mij te zeggen bereid, totdat de tijd verandere; daarom zegt mij den droom, dan zal ik weten, dat gij mij deszelfs uitlegging zult te kennen geven.
Ten tijde als gij horen zult het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, des akkoordgezangs, en allerlei soorten van muziek, zo zult gijlieden nedervallen, en aanbidden het gouden beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar heeft opgericht;
Nu dan, zo gijlieden gereed zijt, dat gij ten tijde, als gij horen zult het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en des akkoordgezangs, en allerlei soort der muziek, nedervalt, en aanbidt het beeld, dat ik gemaakt heb, zo is het wel; maar zo gijlieden het niet aanbidt; ter zelfder ure zult gijlieden geworpen worden in het midden van den oven des brandenden vuurs; en wie is de God, Die ulieden uit mijn handen verlossen zou?
Te weten, men zal u van de mensen verstoten, en met het gedierte des velds zal uw woning zijn, en men zal u het kruid, als den ossen, te smaken geven; en gij zult van den dauw des hemels nat gemaakt worden, en er zullen zeven tijden over u voorbijgaan, totdat gij bekent, dat de Allerhoogste heerschappij heeft over de koninkrijken der mensen, en geeft ze, wien Hij wil.
Dat er ook gezegd is, dat men den stam met de wortelen van dien boom laten zou; uw koninkrijk zal u bestendig zijn, nadat gij zult bekend hebben, dat de Hemel heerst.
Doch van u heb ik gehoord, dat gij uitleggingen kunt geven, en knopen ontbinden; nu, indien gij dit schrift zult kunnen lezen, en deszelfs uitlegging mij bekend maken, gij zult met purper bekleed worden, met een gouden keten om uw hals, en gij zult de derde heerser in dit koninkrijk zijn.
Nu, o koning! gij zult een gebod bevestigen, en een schrift tekenen, dat niet veranderd worde, naar de wet der Meden en der Perzen, die niet mag wederroepen worden.
Maar gij, ga henen tot het einde, want gij zult rusten, en zult opstaan in uw lot, in het einde der dagen.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (100)
- Exodus (271)
- Leviticus (196)
- Numberi (164)
- Deuteronomium (353)
- Jozua (40)
- Richteren (28)
- Ruth (8)
- 1 Samuël (60)
- 2 Samuël (31)
- 1 Koningen (44)
- 2 Koningen (44)
- 1 Kronieken (13)
- 2 Kronieken (34)
- Ezra (9)
- Nehemia (6)
- Esther (3)
- Job (48)
- Psalmen (69)
- Spreuken (20)
- Prediker (3)
- Hooglied (1)
- Jesaja (99)
- Jeremia (125)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (160)
- Daniël (11)
- Hosea (7)
- Joël (4)
- Amos (6)
- Obadja (1)
- Micha (11)
- Nahum (2)
- Habakuk (3)
- Zefanja (5)
- Zacharia (11)
- Maleachi (7)
- Mattheüs (65)
- Markus (23)
- Lukas (66)
- Johannes (47)
- Handelingen (28)
- Romeinen (10)
- 1 Corinthiërs (7)
- 2 Corinthiër (3)
- Galaten (2)
- Efeziërs (1)
- Colossenzen (2)
- 2 Thessalonicenzen (1)
- 1 Timotheüs (3)
- Filémon (1)
- Hebreeën (1)
- Jakobus (3)
- 1 Petrus (1)
- 2 Petrus (1)
- 1 Johannes (2)
- 3 Johannes (1)
- Openbaring (3)