Psalmen 39:10

Neem Uw plage van op mij weg, ik ben bezweken van de bestrijding Uwer hand.

Job 9:34

Dat Hij van op mij Zijn roede wegdoe, en dat Zijn verschrikking mij niet verbaasd make;

Job 13:21

Doe Uw hand verre van op mij, en Uw verschrikking make mij niet verbaasd.

1 Samuël 6:5

Zo maakt dan beelden uwer spenen, en beelden uwer muizen, die het land verderven, en geeft den God van Israel de eer; misschien zal Hij Zijn hand verlichten van over ulieden, en van over uw god, en van over uw land.

Job 40:8

Verberg hen te zamen in het stof; verbind hun aangezichten in het verborgen!

Psalmen 25:16-17

Pe. Wend U tot mij, en wees mij genadig, want ik ben eenzaam en ellendig.

Psalmen 32:4

Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij; mijn sap werd veranderd in zomerdroogten. Sela.

Psalmen 38:3-4

Er is niets geheels in mijn vlees, vanwege Uw gramschap; er is geen vrede in mijn beenderen, vanwege mijn zonde.

Treasury of Scripture Knowledge did not add