Psalmen 56:2

Mijn verspieders zoeken mij den gansen dag op te slokken; want ik heb veel bestrijders, o Allerhoogste!

Psalmen 3:1

Een psalm van David, als hij vlood voor het aangezicht van zijn zoon Absalom. (1a) O HEERE! hoe zijn mijn tegenpartijders vermenigvuldigd; velen staan tegen mij op.

Psalmen 9:2

In U zal ik mij verblijden, en van vreugde opspringen; ik zal Uw Naam psalmzingen, o Allerhoogste!

Psalmen 35:1

Een psalm van David. Twist, HEERE! met mijn twisters; strijd met mijn bestrijders.

Psalmen 54:5

Hij zal dit kwaad mijn verspieders vergelden; roei hen uit door Uw waarheid.

Psalmen 57:3

Hij zal van den hemel zenden, en mij verlossen, te schande makende dengene, die mij zoekt op te slokken. Sela. God zal Zijn goedertierenheid en Zijn waarheid zenden.

Psalmen 91:1

Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen.

Psalmen 92:1

Een psalm, een lied, op den sabbatdag. (1a) Het is goed, dat men den HEERE love, en Uw Naam psalmzinge, o Allerhoogste!

Psalmen 92:8

Maar Gij zijt de Allerhoogste in eeuwigheid de HEERE!

Psalmen 93:4

Doch de HEERE in de hoogte is geweldiger dan het bruisen van grote wateren, dan de geweldige baren der zee.

Psalmen 118:10-12

Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb.

Jesaja 57:15

Want alzo zegt de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont, en Wiens Naam heilig is: Ik woon in de hoogte en in het heilige, en bij dien, die van een verbrijzelden en nederigen geest is, opdat Ik levend make den geest der nederigen, en opdat Ik levend make het hart der verbrijzelden.

Daniël 5:18

Wat u aangaat, o koning! de allerhoogste God heeft uw vader Nebukadnezar het koninkrijk, en grootheid, en eer, en heerlijkheid gegeven;

Micha 6:6

Waarmede zal ik den HEERE tegenkomen, en mij bukken voor den hogen God? Zal ik Hem tegenkomen met brandofferen, met eenjarige kalveren?

Handelingen 4:25-27

Die door den mond van David Uw knecht, gezegd hebt: Waarom woeden de heidenen, en hebben de volken ijdele dingen bedacht?

Openbaring 16:14

Want het zijn geesten der duivelen, en zij doen tekenen, welke uitgaan tot de koningen der aarde en der gehele wereld, om die te vergaderen tot den krijg van dien groten dag des almachtigen Gods.

Treasury of Scripture Knowledge did not add