50 Bijbelverzen over Degenen In Nood Helpen

Meest relevante verzen

2 Corinthiër 8:14

Maar opdat uit gelijkheid, in dezen tegenwoordigen tijd, uw overvloed zij om hun gebrek te vervullen; opdat ook hun overvloed zij om uw gebrek te vervullen, opdat er gelijkheid worde.

Spreuken 31:8

Open uw mond voor den stomme, voor de rechtzaak van allen, die omkomen zouden.

Jeremia 22:16

Hij heeft de rechtzaak des ellendigen en nooddruftigen gericht, toen ging het hem wel; is dat niet Mij te kennen? spreekt de HEERE.

Lukas 6:33

En indien gij goed doet dengenen, die u goed doen, wat dank hebt gij? Want ook de zondaars doen hetzelfde.

Lukas 14:14

En gij zult zalig zijn, omdat zij niet hebben, om u te vergelden; want het zal u vergolden worden in de opstanding der rechtvaardigen.

Psalmen 72:12

Want hij zal den nooddruftige redden, die daar roept, mitsgaders den ellendige, en die geen helper heeft.

Psalmen 82:4

Verlost den arme en den behoeftige, rukt hem uit der goddelozen hand.

Zefanja 1:6

En die terugkeren van achter den HEERE; en die den HEERE niet zoeken, en vragen naar Hem niet.

Handelingen 26:22

Dan, hulp van God verkregen hebbende, sta ik tot op dezen dag, betuigende beiden klein en groot; niets zeggende buiten hetgeen de profeten en Mozes gesproken hebben, dat geschieden zoude:

Psalmen 145:14

Samech. De HEERE ondersteunt allen, die vallen, en Hij richt op alle gebogenen.

Psalmen 38:22

[ (Psalms 38:23) Haast U tot mijn hulp, HEERE, mijn Heil! ]

Psalmen 37:40

En de HEERE zal hen helpen, en zal hen bevrijden; Hij zal ze bevrijden van de goddelozen, en zal ze behouden; want zij betrouwen op Hem.

Deuteronomium 15:7

Wanneer er onder u een arme zal zijn, een uit uw broederen, in een uwer poorten, in uw land, dat de HEERE, uw God, u geven zal, zo zult gij uw hart niet verstijven, noch uw hand toesluiten voor uw broeder, die arm is;

Filippenzen 4:3

En ik bid ook u, gij mijn oprechte metgezel, wees dezen vrouwen behulpzaam, die met mij gestreden hebben in het Evangelie, ook met Clemens, en de andere mijn medearbeiders, welker namen zijn in het boek des levens.

Jakobus 2:16

En iemand van u tot hen zou zeggen: Gaat henen in vrede, wordt warm, en wordt verzadigd; en gijlieden zoudt hun niet geven de nooddruftigheden des lichaams, wat nuttigheid is dat?

Mattheüs 9:12

Maar Jezus, zulks horende, zeide tot hen: Die gezond zijn hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn.

Spreuken 1:28

Dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden; zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen Mij niet vinden;

Psalmen 40:17

[ (Psalms 40:18) Ik ben wel ellendig en nooddruftig, maar de HEERE denkt aan mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; o mijn God! vertoef niet. ]

1 Timotheüs 5:10

Getuigenis hebbende van goede werken: zo zij kinderen opgevoed heeft, zo zij gaarne heeft geherbergd, zo zij der heiligen voeten heeft gewassen, zo zij den verdrukten genoegzame hulp gedaan heeft, zo zij alle goed werk nagetracht heeft.

Never miss a post

Public domain