35 Bijbelverzen over Discriminatie

Meest relevante verzen

Jakobus 2:4

Hebt gij dan niet in uzelven een onderscheid gemaakt, en zijt rechters geworden van kwade overleggingen?

Deuteronomium 1:17

Gij zult het aangezicht in het gericht niet kennen; gij zult den kleine, zowel als den grote, horen; gij zult niet vrezen voor iemands aangezicht; want het gericht is Godes; doch de zaak, die voor u te zwaar zal zijn, zult gij tot mij doen komen, en ik zal ze horen.

Handelingen 11:12

En de Geest zeide tot mij, dat ik met hen gaan zou, niet twijfelende. En met mij gingen ook deze zes broeders, en wij zijn in des man huis ingegaan.

1 Corinthiërs 12:2

Gij weet, dat gij heidenen waart, tot de stomme afgoden heengetrokken, naar dat gij geleid werdt.

Jakobus 2:3

En gij zoudt aanzien dengene, die de sierlijke kleding draagt, en tot hem zeggen: Zit gij hier op een eerlijke plaats; en zoudt zeggen tot den arme: Sta gij daar; of: Zit hier onder mijn voetbank;

Jesaja 52:2

Schud u uit het stof, maak u op, zit neder, o Jeruzalem! maak u los van de banden van uw hals, gij gevangene dochter van Sion!

Galaten 1:12

Want ik heb ook hetzelve niet van een mens ontvangen, noch geleerd, maar door de openbaring van Jezus Christus.

Galaten 4:30

Maar wat zegt de Schrift? Werp de dienstmaagd uit en haar zoon; want de zoon der dienstmaagd zal geenszins erven met den zoon der vrije.

Numberi 12:1

Mirjam nu sprak, en Aaron, tegen Mozes, ter oorzake der vrouw, der Cuschietische, die hij genomen had; want hij had een Cuschietische ter vrouw genomen.

Romeinen 2:18

En gij weet Zijn wil, en beproeft de dingen, die daarvan verschillen, zijnde onderwezen uit de wet;

Job 34:1

Verder antwoordde Elihu, en zeide:

Johannes 4:32

Maar Hij zeide tot hen: Ik heb een spijs om te eten, die gij niet weet.

Spreuken 2:2

Om uw oren naar wijsheid te doen opmerken; zo gij uw hart tot verstandigheid neigt;

Never miss a post

Public domain