57 Bijbelverzen over Houdingen Van Ouderdom

Meest relevante verzen

Job 29:8

De jongens zagen mij, en verstaken zich, en de stokouden rezen op en stonden.

Efeziërs 6:1-3

Gij kinderen, zijt uw ouderen gehoorzaam in den Heere; want dat is recht. Eert uw vader en moeder (hetwelk het eerste gebod is met een belofte), Opdat het u welga, en dat gij lang leeft op de aarde.

Job 32:6-7

Hierom antwoordde Elihu, de zoon van Baracheel, den Buziet, en zeide: Ik ben minder van dagen, maar gijlieden zijt stokouden; daarom heb ik geschroomd en gevreesd, ulieden mijn gevoelen te vertonen. Ik zeide: Laat de dagen spreken, en de veelheid der jaren wijsheid te kennen geven.

1 Koningen 12:6-8

En de koning Rehabeam hield raad met de oudsten, die gestaan hadden voor het aangezicht van zijn vader Salomo, als hij leefde, zeggende: Hoe raadt gijlieden, dat men dit volk antwoorden zal? En zij spraken tot hem, zeggende: Indien gij heden knecht van dit volk wezen zult, en hen dienen, en hun antwoorden, en tot hen goede woorden spreken zult, zo zullen zij te allen dage uw knechten zijn. Maar hij verliet den raad der oudsten, dien zij hem geraden hadden; en hij hield raad met de jongelingen, die met hem opgewassen waren, die voor zijn aangezicht stonden.

2 Kronieken 10:6-8

En de koning Rehabeam hield raad met de oudsten, die gestaan hadden voor het aangezicht van zijn vader Salomo, als hij leefde, zeggende: Hoe raadt gijlieden, dat men dit volk antwoorden zal? En zij spraken tot hem, zeggende: Indien gij dit volk goedertieren en jegens hen goedwillig wezen zult, en tot hen goede woorden spreken, zo zullen zij te allen dage uw knechten zijn. Maar hij verliet den raad der oudsten, dien zij hem geraden hadden; en hij hield raad met de jongelingen, die met hem opgewassen waren, die voor zijn aangezicht stonden.

Job 15:10

Onder ons is ook een grijze, ja, een stokoude, meerder van dagen dan uw vader.

Psalmen 71:18

Daarom ook, terwijl de ouderdom en grijsheid daar is, verlaat mij niet, o God, totdat ik dezen geslachte verkondige Uw arm, allen nakomelingen Uw macht.

Job 8:8

Want vraag toch naar het vorige geslacht, en bereid u tot de onderzoeking hunner vaderen.

Psalmen 37:25-26

Nun. Ik ben jong geweest, ook ben ik oud geworden, maar heb niet gezien den rechtvaardige verlaten, noch zijn zaad zoekende brood. Den gansen dag ontfermt hij zich, en leent; en zijn zaad is tot zegening.

Jesaja 3:5

En het volk zal gedrongen worden, de een zal zijn tegen den ander, en een iegelijk tegen zijn naaste; de jongeling zal stout zijn tegen den oude, de verachte tegen den eerlijke.

Deuteronomium 28:50

Een volk, stijf van aangezicht, dat het aangezicht des ouden niet zal aannemen, noch den jonge genadig zijn.

Job 30:1

Maar nu lachen over mij minderen dan ik van dagen, welker vaderen ik versmaad zou hebben, om bij de honden mijner kudde te stellen.

Jesaja 47:6

Ik was op Mijn volk zeer toornig, Ik ontheiligde Mijn erve, en Ik gaf hen over in uw hand; doch gij beweest hun geen barmhartigheden, ja, zelfs over den oude maaktet gij uw juk zeer zwaar.

Klaagliederen 5:12

De vorsten zijn door hunlieder hand opgehangen; de aangezichten der ouden zijn niet geeerd geweest.

Genesis 50:7

En Jozef toog op, om zijn vader te begraven; en met hem togen op alle Farao's knechten, de oudsten van zijn huis, en al de oudsten des lands van Egypte;

Numberi 22:7

Toen gingen de oudsten der Moabieten, en de oudsten der Midianieten, en hadden het loon der waarzeggingen in hun hand; alzo kwamen zij tot Bileam, en spraken tot hem de woorden van Balak.

Exodus 3:16-18

Ga heen, en verzamel de oudsten van Israel, en zeg tot hen: De HEERE, de God uwer vaderen, is mij verschenen, de God van Abraham, Izak en Jakob, zeggende: Ik heb ulieden getrouwelijk bezocht, en hetgeen ulieden in Egypte is aangedaan; Daarom heb Ik gezegd: Ik zal ulieden uit de verdrukking van Egypte opvoeren, tot het land der Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, en der Ferezieten, en der Hevieten, en der Jebusieten; tot het land, vloeiende van melk en honig. En zij zullen uw stem horen; en gij zult gaan, gij en de oudsten van Israel, tot den koning van Egypte, en gijlieden zult tot hem zeggen: De HEERE, de God der Hebreen, is ons ontmoet; zo laat ons nu toch gaan den weg van drie dagen in de woestijn, opdat wij den HEERE, onzen God, offeren!

Exodus 4:29-31

Toen ging Mozes en Aaron, en zij verzamelden al de oudsten der kinderen Israels. En Aaron sprak al de woorden, die de HEERE tot Mozes gesproken had; en hij deed de tekenen voor de ogen des volks. En het volk geloofde, en zij hoorden, dat de HEERE de kinderen Israels bezocht, en dat Hij hun verdrukking zag, en zij neigden hun hoofden, en aanbaden.

Exodus 19:7

En Mozes kwam en riep de oudsten des volks, en stelde voor hun aangezichten al deze woorden, die de HEERE hem geboden had.

Numberi 11:25

Toen kwam de HEERE af in de wolk, en sprak tot hem, en afzonderende van den Geest, die op hem was, legde Hem op de zeventig mannen, die oudsten; en het geschiedde, als de Geest op hen rustte, dat zij profeteerden, maar daarna niet meer.

Deuteronomium 19:11-12

Maar wanneer er iemand zijn zal, die zijn naaste haat, en hem lagen legt, en staat tegen hem op, en slaat hem aan het leven, dat hij sterve; en vliedt tot een van die steden; Zo zullen de oudsten zijner stad zenden, en nemen hem van daar, en zij zullen hem in de hand des bloedwrekers geven, dat hij sterve.

Deuteronomium 22:15-18

Dan zullen de vader van deze jonge dochter en haar moeder nemen, en tot de oudsten der stad aan de poort uitbrengen, den maagdom dezer jonge vrouw. En de vader van de jonge dochter zal tot de oudsten zeggen: Ik heb mijn dochter aan dezen man gegeven tot een vrouw; maar hij heeft haar gehaat; En ziet, hij heeft oorzaak van opspraak gegeven, zeggende: Ik heb den maagdom aan uw dochter niet gevonden; dit nu is de maagdom mijner dochter. En zij zullen het kleed voor het aangezicht van de oudsten der stad uitbreiden.meer informatie
Dan zullen de oudsten derzelver stad dien man nemen, en kastijden hem;

Deuteronomium 25:7

Maar indien dezen man zijns broeders vrouw niet bevallen zal te nemen, zo zal zijn broeders vrouw opgaan naar de poort tot de oudsten, en zeggen: Mijns mans broeder weigert zijn broeder een naam te verwekken in Israel; hij wil mij den plicht van eens mans broeders niet doen.

2 Samuël 5:3

Alzo kwamen alle oudsten van Israel tot den koning te Hebron; en de koning David maakte een verbond met hen te Hebron, voor het aangezicht des HEEREN; en zij zalfden David tot koning over Israel.

Mattheüs 26:57

Die nu Jezus gevangen hadden, leidden Hem heen tot Kajafas, den hogepriester, alwaar de Schriftgeleerden en ouderlingen vergaderd waren.

Markus 14:53

En zij leidden Jezus henen tot den hogepriester; en bij hem vergaderden al de overpriesters, en de ouderlingen, en de schriftgeleerden.

1 Timotheüs 3:1-7

Dit is een getrouw woord: zo iemand tot eens opzieners ambt lust heeft, die begeert een treffelijk werk. Een opziener dan moet onberispelijk zijn, ener vrouwe man, wakker, matig, eerbaar, gaarne herbergende, bekwaam om te leren; Niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker; maar bescheiden, geen vechter, niet geldgierig.meer informatie
Die zijn eigen huis wel regeert, zijn kinderen in onderdanigheid houdende, met alle stemmigheid; (Want zo iemand zijn eigen huis niet weet te regeren, hoe zal hij voor de Gemeente Gods zorg dragen?) Geen nieuweling, opdat hij niet opgeblazen worde, en in het oordeel des duivels valle. En hij moet ook een goede getuigenis hebben van degenen, die buiten zijn, opdat hij niet valle in smaadheid, en in den strik des duivels.

Titus 1:5-9

Om die oorzaak heb ik u te Kreta gelaten, opdat gij, hetgeen nog ontbrak, voorts zoudt te recht brengen, en dat gij van stad tot stad zoudt ouderlingen stellen, gelijk ik u bevolen heb: Indien iemand onberispelijk is, ener vrouwe man, gelovige kinderen hebbende, die niet te beschuldigen zijn van overdadigheid, of ongehoorzaam zijn. Want een opziener moet onberispelijk zijn, als een huisverzorger Gods, niet eigenzinnig, niet genegen tot toornigheid, niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker;meer informatie
Maar die gaarne herbergt, die de goeden liefheeft, matig, rechtvaardig, heilig, kuis; Die vasthoudt aan het getrouwe woord, dat naar de leer is, opdat hij machtig zij, beide om te vermanen door de gezonde leer, en om de tegensprekers te wederleggen.

1 Petrus 5:1-2

De ouderlingen, die onder u zijn, vermaan ik, die een medeouderling, en getuige des lijdens van Christus ben, en deelachtig der heerlijkheid, die geopenbaard zal worden: Weidt de kudde Gods, die onder u is, hebbende opzicht daarover, niet uit bedwang, maar gewilliglijk; noch om vuil gewin, maar met een volvaardig gemoed;

Jesaja 41:4

Wie heeft dit gewrocht en gedaan, roepende de geslachten van den beginne? Ik, de HEERE, Die de Eerste ben, en met den Laatste ben Ik Dezelfde.

Jesaja 44:6

Zo zegt de HEERE, de Koning van Israel, en zijn Verlosser, de HEERE der heirscharen: Ik ben de Eerste, en Ik ben de Laatste, en behalve Mij is er geen God.

Never miss a post

Public domain