39 Bijbelverzen over Ouderschap

Meest relevante verzen

Ezechiël 18:2

Wat is ulieden, dat gij dit spreekwoord gebruikt van het land Israels, zeggende: De vaders hebben onrijpe druiven gegeten, en de tanden der kinderen zijn stomp geworden?

Mattheüs 15:5

Maar gij zegt: Zo wie tot vader of moeder zal zeggen: Het is een gave, zo wat u van mij zou kunnen ten nutte komen; en zijn vader of zijn moeder geenszins zal eren, die voldoet.

Deuteronomium 21:18

Wanneer iemand een moedwilligen en wederspannigen zoon heeft, die de stem zijns vaders en de stem zijner moeder niet gehoorzaam is; en zij hem gekastijd zullen hebben, en hij naar hen niet horen zal,

Johannes 9:3

Jezus antwoordde: Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders, maar dit is geschied, opdat de werken Gods in hem zouden geopenbaard worden.

Mattheüs 7:9

Of wat mens is er onder u, zo zijn zoon hem zou bidden om brood, die hem een steen zal geven?

Markus 7:11

Maar gijlieden zegt: Zo een mens tot vader of moeder zegt: Het is korban (dat is te zeggen, een gave), zo wat u van mij zou kunnen ten nutte komen, die voldoet.

Johannes 9:23

Daarom zeiden zijn ouders: Hij heeft zijn ouderdom, vraagt hemzelven.

Lukas 11:11

En wat vader onder u, dien de zoon om brood bidt, zal hem een steen geven, of ook om een vis, zal hem voor een vis een slang geven?

Lukas 2:43

En de dagen aldaar voleindigd hadden, toen zij wederkeerden, bleef het Kind Jezus te Jeruzalem, en Jozef en Zijn moeder wisten het niet.

Lukas 2:41

En Zijn ouders reisden alle jaar naar Jeruzalem, op het feest van pascha.

Jesaja 45:10

Wee dien, die tot den vader zegt: Wat genereert gij? en tot de vrouw: Wat baart gij?

Never miss a post

Public domain