35 Bijbelverzen over Sporten

Meest relevante verzen

Genesis 26:8

En het geschiedde, als hij een langen tijd daar geweest was, dat Abimelech, de koning der Filistijnen, ten venster uitkeek, en hij zag, dat, ziet, Izak was jokkende met Rebekka zijn huisvrouw.

Spreuken 10:23

Het is voor den zot als spel, schandelijkheid te doen; maar voor een man van verstand, wijsheid te plegen.

Psalmen 69:11

En ik heb een zak tot mijn kleed aangedaan; maar ik ben hun tot een spreekwoord geworden.

Richteren 16:27

Het huis nu was vol mannen en vrouwen; ook waren daar alle vorsten der Filistijnen; en op het dak waren omtrent drie duizend mannen en vrouwen, die toezagen, als Simson speelde.

Richteren 16:25

En het geschiedde, als hun hart vrolijk was, dat zij zeiden: Roept Simson, dat hij voor ons spele. En zij riepen Simson uit het gevangenhuis; en hij speelde voor hun aangezichten, en zij deden hem staan tussen de pilaren.

Jesaja 57:4

Over wien maakt gij u lustig, over wien spert gij den mond wijd open en steekt de tong lang uit? Zijt gij niet kinderen der overtreding, een zaad der valsheid?

Psalmen 104:26

Daar wandelen de schepen, en de Leviathan, dien Gij geformeerd hebt, om daarin te spelen.

Genesis 21:9

En Sara zag den zoon van Hagar, de Egyptische, dien zij Abraham gebaard had, spottende.

2 Petrus 3:3

Dit eerst wetende, dat in het laatste der dagen spotters komen zullen, die naar hun eigen begeerlijkheden zullen wandelen,

Genesis 20:2

Als nu Abraham van Sara, zijn huisvrouw, gezegd had: Zij is mijn zuster, zo zond Abimelech, de koning van Gerar, en nam Sara weg.

Genesis 49:6

Mijn ziel kome niet in hun verborgen raad; mijn eer worde niet verenigd met hun vergadering! want in hun toorn hebben zij de mannen doodgeslagen, en in hun moedwil hebben zij de ossen weggerukt.

Amos 5:24

Maar laat het oordeel zich daarhenen wenden als de wateren, en de gerechtigheid als een sterke beek.

Lukas 9:55

Maar Zich omkerende, bestrafte Hij hen, en zeide: Gij weet niet van hoedanigen geest gij zijt.

2 Kronieken 26:1

Toen nam het ganse volk van Juda Uzzia (die nu zestien jaren oud was), en maakte hem koning in de plaats van zijn vader Amazia.

Hooglied 6:11

Ik ben tot den notenhof afgegaan om de groene vruchten der vallei te zien; om te zien, of de wijnstok bloeide, de granaatbomen uitbotten.

2 Kronieken 26:5

Want hij begaf zich om God te zoeken, in de dagen van Zacharia, die verstandig was in de gezichten Gods; in de dagen nu, dat hij den HEERE zocht, maakte hem God voorspoedig.

2 Kronieken 26:2

Dezelve bouwde Eloth, en bracht ze weder aan Juda, nadat de koning met zijn vaderen ontslapen was.

2 Kronieken 26:14

En Uzzia bereidde voor hen, voor het ganse heir, schilden, en spiesen, en helmen, en pantsieren, en bogen, zelfs tot de slingerstenen toe.

2 Kronieken 26:15

Hij maakte ook te Jeruzalem kunstige werken, bedenking van kunstige werkmeesters, dat zij op de torens en op de hoeken zijn zouden, om met pijlen en met grote stenen, te schieten; zo ging zijn naam tot verre toe uit, want hij werd wonderlijk geholpen, totdat hij sterk was.

2 Kronieken 26:7

En God hielp hem tegen de Filistijnen, en tegen de Arabieren, die te Gur-Baal woonden, en tegen de Meunieten.

2 Kronieken 26:9

Daartoe bouwde Uzzia torens te Jeruzalem, aan de Hoekpoort en aan de Dalpoort, en aan de hoeken; en hij sterkte ze.

2 Kronieken 26:4

En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, naar alles, wat zijn vader Amazia gedaan had.

Never miss a post

Public domain