107 Bijbelverzen over Voedsel

Meest relevante verzen

Genesis 1:29-30

En God zeide: Ziet, Ik heb ulieden al het zaadzaaiende kruid gegeven, dat op de ganse aarde is, en alle geboomte, in hetwelk zaadzaaiende boomvrucht is; het zij u tot spijze! Maar aan al het gedierte der aarde, en aan al het gevogelte des hemels, en aan al het kruipende gedierte op de aarde, waarin een levende ziel is, heb Ik al het groene kruid tot spijze gegeven. En het was alzo.

Genesis 18:6

En Abraham haastte zich naar de tent tot Sara, en hij zeide: Haast u; kneed drie maten meelbloem, en maak koeken.

Exodus 29:2

En ongezuurd brood, en ongezuurde koeken, met olie gemengd, en ongezuurde vladen, met olie bestreken; van tarwemeelbloem zult gij dezelve maken.

Richteren 6:19

En Gideon ging in, en bereidde een geitenbokje, en ongezuurde koeken van een efa meels; het vlees legde hij in een korf, en het sop deed hij in een pot; en hij bracht het tot Hem uit, tot onder den eik, en zette het nader.

1 Samuël 28:24

En de vrouw had een gemest kalf in het huis; en zij haastte zich en slachtte het; en zij nam meel, en kneedde het, en bakte daar ongezuurde van.

Mattheüs 13:33

Een andere gelijkenis sprak Hij tot hen, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een zuurdesem, welken een vrouw nam en verborg in drie maten meels, totdat het geheel gezuurd was.

Lukas 13:21

Het is gelijk aan een zuurdesem, welken een vrouw nam, en verborg in drie maten meels, totdat het geheel gezuurd was.

1 Koningen 17:12-16

Maar zij zeide: Zo waarachtig als de HEERE, uw God, leeft, indien ik een koek heb, dan alleen een hand vol meels in de kruik, en een weinig olie in de fles! En zie ik heb een paar houten gelezen, en ik ga heen, en zal het voor mij en voor mijn zoon bereiden, dat wij het eten, en sterven. En Elia zeide tot haar: Vrees niet, ga heen, doe naar uw woord; maar maak mij vooreerst een kleinen koek daarvan, en breng mij dien hier uit; doch voor u en uw zoon zult gij daarna wat maken. Want zo zegt de HEERE, de God Israels: Het meel van de kruik zal niet verteerd worden, en de olie der fles zal niet ontbreken, tot op den dag, dat de HEERE regen op den aardbodem geven zal.meer informatie
En zij ging heen, en deed naar het woord van Elia; zo at zij, en hij, en haar huis, vele dagen. Het meel van de kruik werd niet verteerd, en de olie van de fles ontbrak niet, naar het woord des HEEREN, dat Hij gesproken had door den dienst van Elia.

2 Samuël 17:27-29

En het geschiedde, als David te Mahanaim gekomen was, dat Sobi, de zoon van Nahas, van Rabba der kinderen Ammons, en Machir, de zoon van Ammiel, van Lodebar, en Barzillai, de Gileadiet, van Rogelim, Beddewerk, en schalen, en aarden vaten, en tarwe, en gerst, en meel, en geroost koren, en bonen, en linzen, ook geroost, En honig, en boter, en schapen, en koeienkazen, brachten tot David, en tot het volk, dat met hem was, om te eten, want zij zeiden: Dit volk is hongerig, en moede, en dorstig in de woestijn.

1 Koningen 4:22-23

De spijze nu van Salomo was voor een dag, dertig kor meelbloem, en zestig kor meel; Tien vette runderen, en twintig weiderunderen, en honderd schapen; uitgenomen de herten, en reeen, en buffelen, en gemeste vogelen.

2 Koningen 4:41

Maar hij zeide: Brengt dan meel; en hij wierp het in den pot; en hij zeide: Schep voor het volk op, dat zij eten. Toen was er niets kwaads in den pot.

2 Koningen 7:1

Toen zeide Elisa: Hoort het woord des HEEREN; zo zegt de HEERE: Morgen omtrent dezen tijd zal een maat meelbloem verkocht worden voor een sikkel, en twee maten gerst voor een sikkel, in de poort van Samaria.

1 Kronieken 12:40

En ook de naasten aan hen, tot aan Issaschar, en Zebulon, en Nafthali, brachten brood op ezelen, en op kemelen, en op muildieren, en op runderen, meelspijs, stukken vijgen, en stukken rozijnen, en wijn, en olie, en runderen, en klein vee in menigte; want er was blijdschap in Israel.

Ezechiël 16:13

Zo waart gij versierd met goud en zilver, en uw kleding was fijn linnen, en zijde, en gestikt werk; gij at meelbloem, en honig, en olie, en gij waart gans zeer schoon, en waart voorspoedig, dat gij een koninkrijk werdt.

Ezechiël 16:19

En Mijn brood, hetwelk Ik u gaf, meelbloem en olie, en honig, waarmede Ik u spijsde, dat hebt gij ook voor hun aangezichten gesteld tot een liefelijken reuk; zo is het geschied, spreekt de Heere HEERE.

Openbaring 18:11-13

En de kooplieden der aarde zullen wenen en rouw maken over haar, omdat niemand hun waren meer koopt; Waren van goud, en van zilver, en van kostelijk gesteente, en van paarlen, en van fijn lijnwaad, en van purper, en van zijde, en van scharlaken; en allerlei welriekend hout, en allerlei ivoren vaten, en allerlei vaten van het kostelijkste hout, en van koper, en van ijzer, en van marmersteen; En kaneel, en reukwerk, en welriekende zalf, en wierook, en wijn, en olie, en meelbloem, en tarwe, en lastbeesten, en schapen; en van paarden, en van koetswagens, en van lichamen, en de zielen der mensen.

Leviticus 2:1-10

Als nu een ziel een offerande van spijsoffer den HEERE zal offeren, zijn offerande zal van meelbloem zijn; en hij zal olie daarop gieten, en wierook daarop leggen. En hij zal het brengen tot de zonen van Aaron, de priesters, een van welke daarvan zijn hand vol grijpen zal uit deszelfs meelbloem, en uit deszelfs olie, met al deszelfs wierook; en de priester zal deszelfs gedenkoffer aansteken op het altaar; het is een vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE. Wat nu overblijft van het spijsoffer, zal voor Aaron en zijn zonen zijn; het is een heiligheid der heiligheden van de vuurofferen des HEEREN.meer informatie
En als gij offeren zult een offerande van spijsoffer, een gebak des ovens; het zullen zijn ongezuurde koeken van meelbloem, met olie gemengd, en ongezuurde vladen, met olie bestreken. En indien uw offerande spijsoffer is, in de pan gekookt, zij zal zijn van ongezuurde meelbloem, met olie gemengd. Breekt ze in stukken, en giet olie daarop; het is een spijsoffer. En zo uw offerande een spijsoffer des ketels is, het zal van meelbloem met olie gemaakt worden. Dan zult gij dat spijsoffer, hetwelk daarvan zal gemaakt worden, den HEERE toebrengen; en men zal het tot den priester doen naderen, die het tot het altaar dragen zal. En de priester zal van dat spijsoffer deszelfs gedenkoffer opnemen, en op het altaar aansteken, het is een vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE. En wat overblijft van het spijsoffer, zal voor Aaron en zijn zonen zijn; het is een heiligheid der heiligheden van de vuurofferen des HEEREN.

Leviticus 6:14-23

Dit is nu de wet des spijsoffers; een der zonen van Aaron zal dat voor het aangezicht des HEEREN offeren, voor aan het altaar. En hij zal daarvan opnemen zijn hand vol, uit de meelbloem des spijsoffers, en van deszelfs olie, en al den wierook, die op het spijsoffer is; dan zal hij het aansteken op het altaar; het is een liefelijke reuk tot deszelfs gedachtenis voor den HEERE. En het overblijvende daarvan zullen Aaron en zijn zonen eten; ongezuurd zal het gegeten worden in de heilige plaats; in den voorhof van de tent der samenkomst zullen zij dat eten.meer informatie
Het zal niet gedesemd gebakken worden; het is hun deel, dat Ik gegeven heb van Mijn vuurofferen; het is een heiligheid der heiligheden, gelijk het zondoffer en gelijk het schuldoffer. Al wat mannelijk is onder de zonen van Aaron zal het eten; het zij een eeuwige inzetting voor uw geslachten van de vuurofferen des HEEREN; al wat die zal aanroeren, zal heilig zijn. Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: Dit is de offerande van Aaron en van zijn zonen, die zij den HEERE offeren zullen, ten dage als hij zal gezalfd worden: het tiende deel ener efa meelbloem, een spijsoffer gedurig; de helft daarvan op den morgen, en de helft daarvan op den avond. Het zal in een pan met olie gemaakt worden; geroost zult gij het brengen; en de gebakken stukken des spijsoffers zult gij offeren, tot een liefelijken reuk den HEERE. Ook zal de priester, die uit zijn zonen in zijn plaats de gezalfde zal worden, hetzelfde doen; het zij een eeuwige inzetting; het zal voor den HEERE geheel aangestoken worden. Alzo zal alle spijsoffer des priesters ganselijk zijn; het zal niet gegeten worden.

Leviticus 14:8-11

Die nu te reinigen is, zal zijn klederen wassen, en al zijn haar afscheren, en zich in het water afwassen, zo zal hij rein zijn; daarna zal hij in het leger komen, maar zal buiten zijn tent zeven dagen blijven. En op den zevenden dag zal het geschieden, dat hij al zijn haar zal afscheren, zijn hoofd, en zijn baard, en de wenkbrauwen zijner ogen; ja, al zijn haar zal hij afscheren, en al zijn klederen wassen, en zijn vlees met water baden, zo zal hij rein zijn. En op den achtsten dag zal hij twee volkomen lammeren, en een eenjarig volkomen schaap nemen, mitsgaders drie tienden meelbloem ten spijsoffer, met olie gemengd, en een log olie.meer informatie
De priester nu, die de reiniging doet, zal den man, die te reinigen is, en die dingen, stellen voor het aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst.

Numberi 5:11-15

Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer van iemand zijn huisvrouw zal afgeweken zijn, en door overtreding tegen hem overtreden zal hebben; Dat een man bij haar door bijligging des zaads zal gelegen hebben, en het voor de ogen haars mans zal verborgen zijn, en zij zich verheeld zal hebben, zijnde nochtans onrein geworden; en geen getuige tegen haar is, en zij niet betrapt is;meer informatie
En de ijvergeest over hem gekomen is, dat hij ijvert over zijn huisvrouw, dewijl zij onrein geworden is; of dat over hem de ijvergeest gekomen is, dat hij over zijn huisvrouw ijvert, hoewel zij niet onrein geworden is; Dan zal die man zijn huisvrouw tot den priester brengen, en zal haar offerande voor haar medebrengen, een tiende deel van een efa gerstemeel; hij zal geen olie daarop gieten, noch wierook daarop leggen, dewijl het een spijsoffer der ijveringen is, een spijsoffer der gedachtenis, dat de ongerechtigheid in gedachtenis brengt.

Numberi 6:13-15

En dit is de wet des Nazireers: op den dag, als de dagen van zijn Nazireerschap zullen vervuld zijn, zal hij dit brengen tot de deur van de tent der samenkomst. Hij dan zal tot zijn offerande den HEERE offeren een volkomen eenjarig lam ten brandoffer, en een volkomen eenjarig ooilam ten zondoffer, en een volkomen ram ten dankoffer. En een korf ongezuurde koeken, koeken van meelbloem, met olie gemengd, en ongezuurde vladen, met olie bestreken, mitsgaders hun spijsoffer, en hun drankofferen;

Numberi 15:1-4

Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer gij gekomen zult zijn in het land uwer woningen, dat Ik u geven zal; En gij een vuuroffer den HEERE zult doen, een brandoffer, of slachtoffer, om af te zonderen een gelofte, of in een vrijwillig offer, of in uw gezette hoogtijden, om den HEERE een liefelijken reuk te maken, van runderen of van klein vee;meer informatie
Zo zal hij, die zijn offerande den HEERE offert, een spijsoffer offeren van een tiende meelbloem, gemengd met een vierendeel van een hin olie.

Numberi 28:9

Maar op den sabbatdag twee volkomen eenjarige lammeren, en twee tienden meelbloem, ten spijsoffer, met olie gemengd, mitsgaders zijn drankoffer.

Numberi 29:7-11

En op den tienden dezer zevende maand zult gij een heilige samenroeping hebben, en gij zult uw zielen verootmoedigen; geen werk zult gij doen; Maar gij zult brandoffer, ten liefelijken reuk, den HEERE offeren: een jongen var, een ram, zeven eenjarige lammeren; volkomen zullen zij u zijn; En hun spijsoffer van meelbloem, met olie gemend: drie tienden tot den var, twee tienden tot den enen ram;meer informatie
Tot elk een tiende tot een lam, tot die zeven lammeren toe; Een geitenbok ten zondoffer, behalve het zondoffer der verzoeningen, en het gedurig brandoffer; en zijn spijsoffer, met hun drankofferen.

1 Kronieken 23:29

Te weten tot het brood der toerichting, en tot de meelbloem ten spijsoffer, en tot ongezuurde vladen, en tot de pannen, en tot het gerooste, en tot alle mate en afmeting;

Ezechiël 46:14

En gij zult ten spijsoffer daarop doen, alle morgens een zesde deel van een efa, en olie een derde deel van een hin, om de meelbloem te bedruipen; tot een spijsoffer den HEERE, tot eeuwige inzettingen, geduriglijk.

Leviticus 5:11

Maar indien zijn hand niet bereiken kan aan twee tortelduiven of twee jonge duiven, zo zal hij, die gezondigd heeft, tot zijn offerande brengen het tiende deel van een efa meelbloem ten zondoffer; hij zal geen olie daarover doen, noch wierook daarop leggen; want het is een zondoffer.

Exodus 29:1-3

Dit nu is de zaak, die gij hun doen zult, om hen te heiligen, dat zij Mij het priesterambt bedienen: neem een var, het jong eens runds, en twee volkomen rammen; En ongezuurd brood, en ongezuurde koeken, met olie gemengd, en ongezuurde vladen, met olie bestreken; van tarwemeelbloem zult gij dezelve maken. En gij zult ze in een korf leggen, en zult ze in den korf toebrengen, met den var en de twee rammen.

Leviticus 7:12

Indien hij dat tot een lof offer offert, zo zal hij, nevens het lofoffer, ongezuurde koeken met olie gemengd, en ongezuurde vladen met olie bestreken, offeren; en zullen die koeken met olie gemengd van geroost meelbloem zijn.

Leviticus 8:25-28

En hij nam het vet, en den staart, en al het vet, dat aan het ingewand is, en het net der lever, en de beide nieren, en haar vet, daartoe den rechterschouder. Ook nam hij uit den korf van de ongezuurde broden, die voor het aangezicht des HEEREN was, een ongezuurde koek, en een geolieden broodkoek, en een vlade; en hij legde ze op dat vet, en op den rechterschouder. En hij gaf dat alles in de handen van Aaron, en in de handen zijner zonen; en bewoog die ten beweegoffer, voor het aangezicht des HEEREN.meer informatie
Daarna nam Mozes ze uit hun handen, en stak ze aan op het altaar, op het brandoffer; zij waren vulofferen tot een liefelijken reuk; het was een vuuroffer den HEERE.

Leviticus 23:15-17

Daarna zult gij u tellen van den anderen dag na den sabbat, van den dag, dat gij de garf des beweegoffers zult gebracht hebben; het zullen zeven volkomen sabbatten zijn; Tot den anderen dag, na den zevenden sabbat, zult gij vijftig dagen tellen, dan zult gij een nieuw spijsoffer den HEERE offeren. Gijlieden zult uit uw woningen twee beweegbroden brengen, zij zullen van twee tienden meelbloem zijn, gedesemd zullen zij gebakken worden; het zijn de eerstelingen den HEERE.

Genesis 43:11

Toen zeide Israel, hun vader, tot hen: Is het nu alzo, zo doet dit; neemt van het loffelijkste dezes lands in uwe vaten, en brengt dien man een geschenk henen af: een weinig balsem, en een weinig honig, specerijen en mirre, terpentijnnoten en amandelen.

Exodus 16:31

En het huis Israels noemde deszelfs naam Man; en het was als korianderzaad, wit, en de smaak daarvan was als honigkoeken.

Deuteronomium 32:13

Hij deed hem rijden op de hoogten der aarde, dat hij at de inkomsten des velds; en Hij deed hem honig zuigen uit de steenrots, en olie uit den kei der rots;

Richteren 14:8-9

En na sommige dagen kwam hij weder, om haar te nemen; toen week hij af, om het aas van de leeuw te bezien, en ziet, een bijenzwerm was in het lichaam van den leeuw, met honig. En hij nam dien in zijn handen, en ging voort, al gaande en etende; en hij ging tot zijn vader en tot zijn moeder, en gaf hun daarvan, en zij aten; doch hij gaf hun niet te kennen, dat hij den honig uit het lichaam van den leeuw genomen had.

1 Samuël 14:25-26

En het ganse volk kwam in een woud; en daar was honig op het veld. Toen het volk in het woud kwam, ziet, zo was er een honigvloed; maar niemand raakte met zijn hand aan zijn mond, want het volk vreesde de bezwering.

1 Koningen 14:1-3

Te dierzelfder tijd was Abia, de zoon van Jerobeam, krank. En Jerobeam zeide tot zijn huisvrouw: Maak u nu op, en verstel u, dat men niet merkte, dat gij Jerobeams huisvrouw zijt, en ga heen naar Silo, zie, daar is de profeet Ahia, die van mij gesproken heeft, dat ik koning zou zijn over dit volk. En neem in uw hand tien broden, en koeken, en een kruik honig, en ga tot hem; hij zal u te kennen geven, wat dezen jongen geschieden zal.

2 Koningen 18:31-32

Hoort naar Hizkia niet; want zo zegt de koning van Assyrie: Handelt met mij door een geschenk, en komt tot mij uit, en eet, een ieder van zijn wijnstok, en een ieder van zijn vijgeboom; en drinkt een ieder het water zijns bornputs; Totdat ik kom, en u haal in een land, als ulieder land, een land van koren en van most, een land van brood en van wijngaarden, een land van olijven, van olie en van honig; zo zult gij leven en niet sterven; en hoort niet naar Hizkia, want hij hitst u op, zeggende: De HEERE zal ons redden.

Psalmen 19:10

Zij zijn begeerlijker dan goud, ja, dan veel fijn goud; en zoeter dan honig en honigzeem.

Psalmen 119:103

Hoe zoet zijn Uw redenen mijn gehemelte geweest, meer dan honig mijn mond!

Psalmen 81:13-16

Och, dat Mijn volk naar Mij gehoord had, dat Israel in Mijn wegen gewandeld had! In kort zou Ik hun vijanden gedempt hebben, en Mijn hand gewend hebben tegen hun wederpartijders. Die den HEERE haten, zouden zich Hem geveinsdelijk onderworpen hebben, maar hunlieder tijd zou eeuwig geweest zijn.meer informatie
[ (Psalms 81:17) En Hij zou het gespijsd hebben met het vette der tarwe; ja, Ik zou u verzadigd hebben met honig uit de rotsstenen. ]

Jesaja 7:22

En het zal geschieden, dat hij vanwege de veelheid der melk, die zij geven zullen, boter zal eten; ja, een ieder, die overgebleven zal zijn in het midden des lands, die zal boter en honig eten.

Jeremia 41:8

Doch onder hen werden tien mannen gevonden, die tot Ismael zeiden: Dood ons niet, want wij hebben verborgen schatten in het veld, van tarwe, en gerst, en olie, en honig. Zo liet hij af, en doodde ze niet in het midden hunner broederen.

Exodus 3:7-8

En de HEERE zeide: Ik heb zeer wel gezien de verdrukking Mijns volks, hetwelk in Egypte is, en heb hun geschrei gehoord, vanwege hun drijvers; want Ik heb hun smarten bekend. Daarom ben Ik nedergekomen, dat Ik het verlosse uit de hand der Egyptenaren, en het opvoere uit dit land, naar een goed en ruim land, naar een land, vloeiende van melk en honig, tot de plaats der Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, en der Ferezieten, en der Hevieten, en der Jebusieten.

Exodus 3:17

Daarom heb Ik gezegd: Ik zal ulieden uit de verdrukking van Egypte opvoeren, tot het land der Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, en der Ferezieten, en der Hevieten, en der Jebusieten; tot het land, vloeiende van melk en honig.

Exodus 13:5

En het zal geschieden, als u de HEERE zal gebracht hebben in het land der Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, en der Hevieten, en der Jebusieten, hetwelk Hij uw vaderen gezworen heeft u te geven, een land vloeiende van melk en honig; zo zult gij dezen dienst houden in deze maand.

Exodus 33:3

Naar het land, dat van melk en honig is vloeiende; want Ik zal in het midden van u niet optrekken; want gij zijt een hardnekkig volk; dat Ik u op dezen weg niet vertere.

Leviticus 20:24

En Ik heb u gezegd: Gij zult hun land erfelijk bezitten, en Ik zal u dat geven, opdat gij hetzelve erfelijk bezit, een land vloeiende van melk en honig; Ik ben de HEERE, uw God, Die u van de volken afgezonderd heb!

Numberi 13:27

En zij vertelden hem, en zeiden: Wij zijn gekomen tot dat land, waarheen gij ons gezonden hebt; en voorwaar, het is van melk en honig vloeiende, en dit is zijn vrucht.

Numberi 14:8

Indien de HEERE een welgevallen aan ons heeft, zo zal Hij ons in dat land brengen, en zal ons dat geven; een land, hetwelk van melk en honig is vloeiende.

Numberi 16:12-14

En Mozes schikte heen, om Dathan en Abiram, de zonen van Eliab, te roepen; maar zij zeiden: Wij zullen niet opkomen! Is het te weinig, dat gij ons uit een land, van melk en honig vloeiende, hebt opgevoerd, om ons te doden in de woestijn, dat gij ook uzelven ten enenmaal over ons tot een overheer maakt? Ook hebt gij ons niet gebracht in een land, dat van melk en honig vloeit, noch ons akkers en wijngaarden ten erfdeel gegeven. Zult gij de ogen dezer mannen uitgraven? Wij zullen niet opkomen!

Deuteronomium 6:3

Hoor dan, Israel! en neem waar, dat gij ze doet, opdat het u welga, en opdat gij zeer vermenigvuldigdet (gelijk als u de HEERE, uwer vaderen God, gesproken heeft) in het land, dat van melk en honig is vloeiende.

Deuteronomium 11:8-9

Houdt dan alle geboden, die ik u heden gebiede; opdat gij gesterkt wordt en inkomt, en erft het land, waarheen gij overtrekt, om dat te erven; En opdat gij de dagen verlengt in het land, dat de HEERE uw vaderen gezworen heeft, aan hen en aan hun zaad te geven; een land, vloeiende van melk en honig.

Deuteronomium 26:9

En Hij heeft ons gebracht tot deze plaats; en Hij heeft ons dit land gegeven, een land vloeiende van melk en honig.

Deuteronomium 31:20

Want Ik zal dit volk inbrengen in het land, dat Ik zijn vaderen gezworen heb, vloeiende van melk en honig, en het zal eten, en verzadigd, en vet worden; dan zal het zich wenden tot andere goden, en hen dienen, en zij zullen Mij tergen, en Mijn verbond vernietigen.

Jozua 5:6

Want de kinderen Israels wandelden veertig jaren in de woestijn, totdat vergaan was het ganse volk der krijgslieden, die uit Egypte gegaan waren; die de stem des HEEREN niet gehoorzaam geweest waren, denwelken de HEERE gezworen had, dat Hij hun niet zoude laten zien het land, hetwelk de HEERE hun vaderen gezworen had ons te zullen geven, een land vloeiende van melk en honig.

Jeremia 32:22

En hebt hun dit land gegeven, dat Gij hun vaderen gezworen hadt hun te zullen geven, een land vloeiende van melk en honig;

Ezechiël 20:6

Ten zelven dage hief Ik Mijn hand tot hen op, dat Ik hen uit Egypteland uitvoeren zou, in een land, dat Ik voor hen uitgespeurd had, vloeiende van melk en honig, hetwelk het sieraad is van alle landen.

Leviticus 2:11

Geen spijsoffer, dat gij den HEERE zult offeren, zal met desem gemaakt worden; want van geen zuurdesem, en van geen honig zult gijlieden den HEERE vuuroffer aansteken.

2 Samuël 16:1

Als nu David een weinig van de hoogte was voortgegaan, ziet, toen ontmoette hem Ziba, Mefiboseths jongen, met een paar gezadelde ezelen, en daarop tweehonderd broden, met honderd stukken rozijnen, en honderd stukken zomervruchten, en een lederen zak wijns.

Numberi 6:1-4

En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer een man of een vrouw zich afgescheiden zal hebben, belovende de gelofte eens Nazireers, om zich den HEERE af te zonderen; Van wijn en sterken drank zal hij zich afzonderen; wijnedik, en edik van sterken drank zal hij niet drinken, noch enige vochtigheid van druiven zal hij drinken, noch verse of gedroogde druiven eten.meer informatie
Al de dagen van zijn Nazireerschap zal hij niet eten van iets, dat van den wijnstok des wijns gemaakt is, van de kernen af tot de basten toe.

1 Samuël 25:18

Toen haastte zich Abigail, en nam tweehonderd broden, en twee lederzakken wijns, en vijf toebereide schapen, en vijf maten geroost koren, en honderd stukken rozijnen, en tweehonderd klompen vijgen, en legde die op ezelen.

1 Samuël 30:11-12

En zij vonden een Egyptischen man op het veld, en zij brachten hem tot David; en zij gaven hem brood, en hij at, en zij gaven hem water te drinken. Zij gaven hem ook een stuk van een klomp vijgen, en twee stukken rozijnen; en hij at, en zijn geest kwam weder in hem; want hij had in drie dagen en drie nachten geen brood gegeten, noch water gedronken.

2 Samuël 6:19

En hij deelde uit aan het ganse volk, aan de ganse menigte van Israel, van de mannen tot de vrouwen toe, aan een iegelijk een broodkoek, en een schoon stuk vlees, en een fles wijn. Toen ging al dat volk heen, een iegelijk naar zijn huis.

1 Kronieken 16:3

En hij deelde een iegelijk in Israel, van den man tot de vrouw, een iegelijk een bol broods, en een schoon stuk vlees, en een fles wijn.

Hosea 3:1

En de HEERE zeide tot mij: Ga wederom henen, bemin een vrouw, die, bemind zijnde van haar vriend, nochtans overspel doet; gelijk de HEERE de kinderen Israels bemint, maar zij zien om, naar andere goden, en beminnen de flessen der druiven.

Genesis 25:29-34

En Jakob had een kooksel gekookt; en Ezau kwam uit het veld, en was moede. En Ezau zeide tot Jakob: Laat mij toch slorpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moede; daarom heeft men zijn naam genoemd Edom. Toen zeide Jakob: Verkoop mij op dezen dag uw eerstgeboorte.meer informatie
En Ezau zeide: Zie, ik ga sterven; en waartoe mij dan de eerstgeboorte? Toen zeide Jakob: Zweer mij op dezen dag! en hij zwoer hem; en hij verkocht aan Jakob zijn eerstgeboorte. En Jakob gaf aan Ezau brood, en het linzenkooksel; en hij at en dronk, en hij stond op en ging heen; alzo verachtte Ezau de eerstgeboorte.

2 Samuël 23:11-12

Na hem nu was Samma, de zoon van Age, de Harariet. Toen de Filistijnen verzameld waren in een dorp, en aldaar een stuk akkers was vol linzen, en het volk voor het aangezicht der Filistijnen vluchtte; Zo stelde hij zich in het midden van dat stuk, en verloste dat, en sloeg de Filistijnen; en de HEERE wrocht een groot heil.

Ezechiël 4:1-10

En gij, mensenkind, neem u een tichelsteen, en leg dien voor uw aangezicht, en bewerp daarop de stad Jeruzalem. En maak een belegering tegen haar, en bouw tegen haar sterkten, en werp tegen haar een wal op, en stel legers tegen haar, en zet tegen haar stormrammen rondom. Verder, neem gij u een ijzeren pan, en stel ze tot een ijzeren muur tussen u en tussen die stad; en richt uw aangezicht tegen haar, dat zij in belegering kome, en gij zult ze belegeren. Dit zij den huize Israels een teken.meer informatie
Lig gij ook neder op uw linkerzijde, en leg daarop de ongerechtigheid van het huis Israels, naar het getal der dagen, dat gij daarop zult liggen, zult gij hun ongerechtigheid dragen. Want Ik heb u gegeven de jaren hunner ongerechtigheid, naar het getal der dagen, driehonderd en negentig dagen, dat gij de ongerechtigheid van het huis Israels dragen zult. Als gij nu deze voleinden zult, lig ten anderen male neder op uw rechterzijde, en gij zult de ongerechtigheid van het huis van Juda dragen veertig dagen; Ik heb u gegeven elken dag voor elk jaar. Daarom zult gij uw aangezicht richten tegen de belegering van Jeruzalem, en uw arm zal ontbloot zijn; en gij zult tegen haar profeteren. En ziet, Ik zal dikke touwen aan u leggen, dat gij u niet omkeert van uw ene zijde tot uw andere zijde, totdat gij de dagen uwer belegering voleind hebt. En neemt gij voor u tarwe, en gerst, en bonen, en linzen, en gierst, en spelt; en doe die in een vat, en maak die u tot brood; naar het getal der dagen, die gij op uw zijde nederliggen zult, driehonderd en negentig dagen, zult gij dat eten. Uw spijze nu, die gij eten zult, zal in gewicht zijn twintig sikkelen daags; van tijd tot tijd zult gij die eten.

1 Samuël 17:17-18

En Isai zeide tot zijn zoon David: Neem toch voor uw broeders een efa van dit geroost koren, en deze tien broden, en breng ze ter loops in het leger tot uw broederen. Maar breng deze tien melkkazen aan de oversten over duizend; en gij zult uw broederen bezoeken, of het hun welga, en gij zult van hen pand medenemen.

Job 10:8-11

Uw handen doen mij smart aan, hoewel zij mij gemaakt hebben, te zamen rondom mij zijn zij, en Gij verslindt mij. Gedenk toch, dat Gij mij als leem bereid hebt, en mij tot stof zult doen wederkeren. Hebt Gij mij niet als melk gegoten, en mij als een kaas doen runnen?meer informatie
Met vel en vlees hebt Gij mij bekleed; met beenderen ook en zenuwen hebt Gij mij samengevlochten;

Handelingen 15:19-20

Daarom oordeel ik, dat men degenen, die uit de heidenen zich tot God bekeren, niet beroere; Maar hun zal aanschrijven, dat zij zich onthouden van de dingen, die door de afgoden besmet zijn, en van hoererij, en van het verstikte, en van bloed.

Handelingen 21:25

Doch van de heidenen, die geloven, hebben wij geschreven en goed gevonden, dat zij niets dergelijks zouden onderhouden, dan dat zij zich wachten van hetgeen den afgoden geofferd is, en van bloed, en van het verstikte, en van hoererij.

1 Corinthiërs 8:1-13

Aangaande nu de dingen, die den afgoden geofferd zijn, wij weten, dat wij allen te zamen kennis hebben. De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht. En zo iemand meent iets te weten, die heeft nog niets gekend, gelijk men behoort te kennen. Maar zo iemand God liefheeft, die is van Hem gekend.meer informatie
Aangaande dan het eten der dingen, die den afgoden geofferd zijn, wij weten, dat een afgod niets is in de wereld, en dat er geen ander God is dan een. Want hoewel er ook zijn, die goden genaamd worden, hetzij in den hemel, hetzij op de aarde (gelijk er vele goden en vele heren zijn), Nochtans hebben wij maar een God, den Vader, uit Welken alle dingen zijn, en wij tot Hem; en maar een Heere, Jezus Christus, door Welken alle dingen zijn, en wij door Hem. Doch in allen is de kennis niet; maar sommigen, met een geweten des afgods tot nog toe, eten als iets dat den afgoden geofferd is; en hun geweten, zwak zijnde, wordt bevlekt. De spijze nu maakt ons Gode niet aangenaam; want hetzij dat wij eten, wij hebben geen overvloed; en hetzij dat wij niet eten, wij hebben geen gebrek. Maar ziet toe, dat deze uw macht niet enigerwijze een aanstoot worde dengenen, die zwak zijn. Want zo iemand u, die de kennis hebt, ziet in der afgoden tempel aanzitten, zal het geweten deszelven, die zwak is, niet gestijfd worden, om te eten de dingen, die den afgoden geofferd zijn? En zal de broeder, die zwak is, door uw kennis verloren gaan, om welken Christus gestorven is? Doch gijlieden, alzo tegen de broeders zondigende, en hun zwak geweten kwetsende, zondigt tegen Christus. Daarom, indien de spijs mijn broeder ergert, zo zal ik in eeuwigheid geen vlees eten, opdat ik mijn broeder niet ergere.

Topics on Voedsel

Bedervend Voedsel

Exodus 16:20

Doch zij hoorden niet naar Mozes, maar sommige mannen lieten daarvan over tot den morgen. Toen wiesen er wormen in, en het werd stinkende; dies werd Mozes zeer toornig op hen.

Bitter Voedsel

Spreuken 27:7

Een verzadigde ziel vertreedt het honigzeem; maar aan een hongerige ziel is alle bitter zoet.

God Bedanken Voor Voedsel

Mattheüs 14:19

En Hij beval de scharen neder te zitten op het gras, en nam de vijf broden en de twee vissen, en opwaarts ziende naar den hemel, zegende dezelve; en als Hij ze gebroken had, gaf Hij de broden den discipelen, en de discipelen aan de scharen.

Koken, Verschillende Soorten Voedsel

Ezechiël 24:10

Draag veel houts toe, steek het vuur aan, verteer het vlees, en kruid het met specerijen, en laat de beenderen verbranden.

Mensen Die Zorgen Voor Voedsel

Genesis 42:19

Zo gij vroom zijt, zo zij een uwer broederen gebonden in het huis uwer bewaring; en gaat gij heen, brengt het koren voor den honger uwer huizen.

Rein Voedsel

Markus 7:19

Want het gaat niet in zijn hart, maar in den buik, en gaat in de heimelijkheid uit, reinigende al de spijzen.

Rijk Voedsel

Genesis 49:20

Van Aser, zijn brood zal vet zijn; en hij zal koninklijke lekkernijen leveren.

Spiritueel Voedsel

1 Corinthiërs 10:3

En allen dezelfde geestelijke spijs gegeten hebben;

Tekort Aan Andere Dingen Dan Voedsel

Genesis 18:28

Misschien zullen aan de vijftig rechtvaardigen vijf ontbreken; zult Gij dan om vijf de ganse stad verderven? En Hij zeide: Ik zal haar niet verderven, zo Ik er vijf en veertig zal vinden.

Toegelaten Voedsel

Genesis 2:16

En de HEERE God gebood den mens, zeggende: Van allen boom dezes hofs zult gij vrijelijk eten;

Verboden Voedsel

Leviticus 7:23

Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Geen vet van een os, of schaap, of geit, zult gij eten.

Voedsel Aangeboden Aan Afgoden

1 Corinthiërs 8:1-13

Aangaande nu de dingen, die den afgoden geofferd zijn, wij weten, dat wij allen te zamen kennis hebben. De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht.

Voedsel Beschreven

Genesis 1:29

En God zeide: Ziet, Ik heb ulieden al het zaadzaaiende kruid gegeven, dat op de ganse aarde is, en alle geboomte, in hetwelk zaadzaaiende boomvrucht is; het zij u tot spijze!

Voedsel Past

1 Corinthiërs 9:4

Hebben wij niet macht, om te eten en te drinken?

Voedsel Verdelen

Genesis 47:22

Alleen het land der priesteren kocht hij niet, want de priesters hadden een bescheiden deel van Farao, en zij aten hun bescheiden deel, hetwelk hun Farao gegeven had; daarom verkochten zij hun land niet.

Voedsel Vermalen

Job 31:10

Zo moet mijn huisvrouw met een ander malen, en anderen zich over haar krommen!

Voedsel Voor Andere Goden

Exodus 34:15

Opdat gij misschien geen verbond maakt met den inwoner van dat land; en zij hun goden niet nahoereren, noch hun goden offerande doen, en hij u nodigende, gij van hun offerande etet.

Voedsel Voor Priesters Beschreven

Exodus 29:26

En neem de borst van den ram der vulofferen, die van Aaron is, en beweeg hem ten beweegoffer voor het aangezicht des HEEREN; en het zal u ten dele zijn.

Voedsel Vragen

Genesis 47:15

Als nu het geld uit Egypteland en uit het land Kanaan verdaan was, kwamen al de Egyptenaars tot Jozef, zeggende: Geef ons brood; want waarom zouden wij in uw tegenwoordigheid sterven? want het geld ontbreekt;

Voedsel Zoeken

Leviticus 25:20

En als gij zoudt zeggen: Wat zullen wij eten in het zevende jaar? Ziet, wij zullen niet zaaien, en onze inkomst niet inzamelen;

Weerzinwekkend Voedsel

Exodus 32:20

En hij nam dat kalf, dat zij gemaakt hadden, en verbrandde het in het vuur, en vermaalde het, totdat het klein werd, en strooide het op het water, en deed het den kinderen Israels drinken.

Weinig Voedsel

Genesis 30:30

Want het weinige, dat gij voor mij gehad hebt, dat is tot een menigte uitgebroken; en de HEERE heeft u gezegend bij mijn voet; nu dan, wanneer zal ik ook werken voor mijn huis?

Never miss a post

Public domain