1 Corinthiërs 11:13

Oordeelt gij onder uzelven: is het betamelijk, dat de vrouw ongedekt God bidde?

Lukas 12:57

En waarom oordeelt gij ook van uzelven niet, hetgeen recht is?

Johannes 7:24

Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt een rechtvaardig oordeel.

1 Corinthiërs 10:15

Als tot verstandigen spreek ik; oordeelt gij, hetgeen ik zeg.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd