1 Corinthiërs 9:10

Of zegt Hij dat ganselijk om onzentwil? Want om onzentwil is dat geschreven; overmits die ploegt, op hoop moet ploegen, en die op hoop dorst, moet zijn hoop deelachtig worden.

2 Timotheüs 2:6

De landman, als hij arbeidt, moet alzo eerst de vruchten genieten.

Mattheüs 24:22

En zo die dagen niet verkort werden, geen vlees zou behouden worden; maar om der uitverkorenen wil zullen die dagen verkort worden.

Lukas 17:7-8

En wie van u heeft een dienstknecht ploegende, of de beesten hoedende, die tot hem, als hij van den akker inkomt, terstond zal zeggen: Kom bij, en zit aan?

Johannes 4:35-38

Zegt gijlieden niet: Het zijn nog vier maanden, en dan komt de oogst? Ziet, Ik zeg u: Heft uw ogen op en aanschouwt de landen; want zij zijn alrede wit om te oogsten.

Romeinen 4:23-24

Nu is het niet alleen om zijnentwil geschreven, dat het hem toegerekend is;

Romeinen 15:4

Want al wat te voren geschreven is, dat is tot onze lering te voren geschreven, opdat wij, door lijdzaamheid en vertroosting der Schriften, hoop hebben zouden.

1 Corinthiërs 3:9

Want wij zijn Gods medearbeiders; Gods akkerwerk, Gods gebouw zijt gij.

2 Corinthiër 4:15

Want al deze dingen zijn om uwentwil, opdat de vermenigvuldigde genade, door de dankzegging van velen, overvloedig worde ter heerlijkheid Gods.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd