1 Koningen 19:20

En hij verliet de runderen, en liep Elia na, en zeide: Dat ik toch mijn vader en mijn moeder kusse, daarna zal ik u navolgen. En hij zeide tot hem: Ga, keer weder; want wat heb ik u gedaan?

Mattheüs 8:21-22

En een ander uit Zijn discipelen zeide tot Hem: Heere! laat mij toe, dat ik eerst heenga, en mijn vader begrave.

Lukas 9:61-62

En ook een ander zeide: Heere, ik zal U volgen; maar laat mij eerst toe, dat ik afscheid neme van degenen, die in mijn huis zijn.

Handelingen 20:37

En er werd een groot geween van hen allen; en zij, vallende om den hals van Paulus, kusten hem;

Mattheüs 4:20

Zij dan, terstond de netten verlatende, zijn Hem nagevolgd.

Mattheüs 4:22

Zij dan, terstond verlatende het schip en hun vader, zijn Hem nagevolgd.

Mattheüs 9:9

En Jezus, van daar voortgaande, zag een mens in het tolhuis zitten, genaamd Mattheus; en zeide tot hem: Volg Mij. En hij opstaande, volgde Hem.

Mattheüs 19:27

Toen antwoordde Petrus, en zeide tot Hem: Zie, wij hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd, wat zal ons dan geworden?

Treasury of Scripture Knowledge did not add