1 Koningen 9:26

De koning Salomo maakte ook schepen te Ezeon-Geber, dat bij Eloth is, aan den oever der Schelfzee, in het land van Edom.

1 Koningen 22:48

Toen was er geen koning in Edom, maar een stadhouder des konings.

Numberi 33:35

En zij verreisden van Abrona, en legerden zich in Ezeon-Geber.

Deuteronomium 2:8

Als wij nu doorgetrokken waren van onze broederen, de kinderen van Ezau, die in Seir woonden, van den weg des vlakken velds, van Elath, en van Ezeon-Geber, zo keerden wij ons, en doortogen den weg der woestijn van Moab.

2 Koningen 14:22

Die bouwde Elath, en bracht haar weder aan Juda, nadat de koning met zijn vaderen ontslapen was.

2 Kronieken 8:11-12

Salomo nu deed de dochter van Farao opkomen uit de stad Davids, tot het huis, dat hij voor haar gebouwd had; want hij zeide: Mijn vrouw zal in het huis van David, den koning van Israel, niet wonen, omdat de plaatsen heilig zijn, tot dewelke de ark des HEEREN gekomen is.

2 Kronieken 8:17-18

Toen toog Salomo naar Ezeon-Geber, en naar Eloth, aan den oever der zee, in het land Edom.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain