2 Kronieken 8:17

Toen toog Salomo naar Ezeon-Geber, en naar Eloth, aan den oever der zee, in het land Edom.

2 Koningen 14:22

Die bouwde Elath, en bracht haar weder aan Juda, nadat de koning met zijn vaderen ontslapen was.

Deuteronomium 2:8

Als wij nu doorgetrokken waren van onze broederen, de kinderen van Ezau, die in Seir woonden, van den weg des vlakken velds, van Elath, en van Ezeon-Geber, zo keerden wij ons, en doortogen den weg der woestijn van Moab.

Numberi 33:35

En zij verreisden van Abrona, en legerden zich in Ezeon-Geber.

1 Koningen 9:26-27

De koning Salomo maakte ook schepen te Ezeon-Geber, dat bij Eloth is, aan den oever der Schelfzee, in het land van Edom.

1 Koningen 22:48

Toen was er geen koning in Edom, maar een stadhouder des konings.

2 Koningen 16:6

Te dierzelfder tijd bracht Rezin, de koning van Syrie, Elath weder aan Syrie, en wierp de Joden uit Elath; en de Syriers kwamen te Elath, en hebben daar gewoond tot op dezen dag.

2 Kronieken 20:36

En hij vergezelschapte zich met hem, om schepen te maken, om naar Tharsis te gaan; en zij maakten de schepen te Ezeon-Geber.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain