13 De kinderen van Amram waren Aaron en Mozes. Aaron nu werd afgezonderd, dat hij heiligde de allerheiligste dingen, hij en zijn zonen, tot in eeuwigheid, om te roken voor het aangezicht des HEEREN, om Hem te dienen en om in Zijn Naam tot in eeuwigheid te zegenen.
13 The sons of Amram were Aaron and Moses. And Aaron was set apart to sanctify him as most holy, he and his sons forever, to burn incense before the Lord, to minister to Him and to bless in His name forever.
24 Dit zijn de kinderen van Levi, naar het huis hunner vaderen, de hoofden der vaderen, naar hun gerekenden in het getal der namen naar hun hoofden, doende het werk van den dienst van het huis des HEEREN van twintig jaren oud en daarboven.
24 These were the sons of Levi according to their fathers’ households, even the heads of the fathers’ households of those of them who were counted, in the number of names by their census, doing the work for the service of the house of the Lord, from twenty years old and upward.
28 Omdat hun standplaats was aan de hand der zonen van Aaron in den dienst van het huis des HEEREN, over de voorhoven, en over de kameren, en over de reiniging van alle heilige dingen, en het werk van den dienst van het huis Gods;
28 For their office is to assist the sons of Aaron with the service of the house of the Lord, in the courts and in the chambers and in the purifying of all holy things, even the work of the service of the house of God,
29 Te weten tot het brood der toerichting, en tot de meelbloem ten spijsoffer, en tot ongezuurde vladen, en tot de pannen, en tot het gerooste, en tot alle mate en afmeting;
29 and with the showbread, and the fine flour for a grain offering, and unleavened wafers, or what is baked in the pan or what is well-mixed, and all measures of volume and size.
31 En tot al het offeren der brandofferen des HEEREN, op de sabbatten, op de nieuwe maanden, en op de gezette hoogtijden in getal, naar de wijze onder hen, geduriglijk, voor het aangezicht des HEEREN;
31 and to offer all burnt offerings to the Lord, on the sabbaths, the new moons and the fixed festivals in the number set by the ordinance concerning them, continually before the Lord.
32 En dat zij de wacht van de tent der samenkomst zouden waarnemen, en de wacht des heiligdoms, en de wacht der zonen van Aaron, hun broederen, in den dienst van het huis des HEEREN.
32 Thus they are to keep charge of the tent of meeting, and charge of the holy place, and charge of the sons of Aaron their relatives, for the service of the house of the Lord.