1 Kronieken 26:29
Van de Jizharieten waren Chenanja en zijn zonen tot het buitenwerk in Israel, tot ambtlieden en tot rechters.
1 Kronieken 23:4
Uit dezen waren er vier en twintig duizend om het werk van het huis des HEEREN aan te drijven; en zes duizend ambtlieden en rechters;
Nehemia 11:16
En Sabbethai, en Jozabad, van de hoofden der Levieten, waren over het buitenwerk van het huis Gods.
1 Kronieken 23:12
De kinderen van Kehath waren Amram, Jizhar, Hebron en Uzziel; vier.
1 Kronieken 26:23
Voor de Amramieten, van de Jizharieten, van de Hebronieten, van de Uzzielieten,
2 Kronieken 19:8-11
Daartoe stelde Josafat ook te Jeruzalem enige van de Levieten, en van de priesteren, en van de hoofden der vaderen van Israel, over het gericht des HEEREN, en over rechtsgeschillen, als zij weder te Jeruzalem gekomen waren.
2 Kronieken 34:13
Zij waren ook over de lastdragers, en de voortdrijvers van allen, die in enig werk arbeidden; want uit de Levieten waren schrijvers, en ambtlieden, en poortiers.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd