1 Kronieken 3:13

Zijn zoon was Achaz; zijn zoon was Hizkia; zijn zoon was Manasse;

2 Koningen 16:1

In het zeventiende jaar van Pekah, den zoon van Remalia, werd Achaz koning, de zoon van Jotham, den koning van Juda.

2 Koningen 18:1

Het geschiedde nu in het derde jaar van Hosea, den zoon van Ela, den koning van Israel, dat Hizkia koning werd, de zoon van Achaz, koning van Juda.

2 Kronieken 29:1

Jehizkia werd koning, vijf en twintig jaren oud zijnde, en regeerde negen en twintig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Abia, een dochter van Zacharia.

2 Kronieken 33:1

Manasse was twaalf jaren oud, als hij koning werd, en regeerde vijf en vijftig jaren te Jeruzalem.

2 Koningen 16:20

En Achaz ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven bij zijn vaderen, in de stad Davids; en Hizkia, zijn zoon, werd koning in zijn plaats.

2 Koningen 20:21-1

En Hizkia ontsliep met zijn vaderen; en zijn zoon Manasse werd koning in zijn plaats.

2 Kronieken 28:1-8

Achaz was twintig jaren oud, toen hij koning werd, en regeerde zestien jaren te Jeruzalem; en hij deed niet dat recht was in de ogen des HEEREN, gelijk zijn vader David;

Mattheüs 1:9-10

En Ozias gewon Joatham, en Joatham gewon Achaz, en Achaz gewon Ezekias;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain