1 Kronieken 9:6

En van de kinderen van Zerah was Jeuel, en van hun broederen waren zeshonderd en negentig.

Genesis 38:30

En daarna kwam zijn broeder uit, om wiens hand de scharlaken draad was; en men noemde zijn naam Zera.

Numberi 26:20

Alzo waren de zonen van Juda naar hun geslachten: van Sela het geslacht der Selanieten; van Perez het geslacht der Perezieten; van Zerah het geslacht der Zerahieten.

1 Kronieken 2:4

Maar Thamar, zijn schoondochter, baarde hem Perez en Zerah. Al de zonen van Juda waren vijf.

1 Kronieken 2:6

En de kinderen van Zerah waren Zimri, en Ethan, en Heman, en Chalcol, en Dara. Deze allen zijn vijf.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain