1 Samuël 24:1

En het geschiedde, nadat Saul wedergekeerd was van achter de Filistijnen, zo gaf men hem te kennen, zeggende: Zie, David is in de woestijn van En-gedi.

1 Samuël 23:28-29

Toen keerde zich Saul van David na te jagen, en hij toog den Filistijnen tegemoet; daarom noemde men die plaats Sela-Machlekoth.

1 Samuël 23:19

Toen togen de Zifieten op tot Saul naar Gibea, zeggende: Heeft zich niet David bij ons verborgen in de vestingen in het woud, op den heuvel van Hachila, die aan de rechterhand der wildernis is?

Spreuken 25:5

Doe den goddelozen weg van het aangezicht des konings, en zijn troon zal door gerechtigheid bevestigd worden.

Spreuken 29:12

Een heerser, die op leugentaal acht geeft, al zijn dienaars zijn goddeloos.

Ezechiël 22:9

Achterklappers zijn in u geweest om bloed te vergieten, en in u hebben zij op de bergen gegeten, zij hebben schandelijkheid in het midden van u gedaan.

Hosea 7:3

Zij verblijden den koning met hun boosheid, en de vorsten met hun leugenen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain