1 Samuël 4:1

En het woord van Samuel geschiedde aan gans Israel. En Israel toog uit, den Filistijnen tegemoet, ten strijde, en legerde zich bij Eben-Haezer, maar de Filistijnen legerden zich bij Afek.

1 Samuël 7:12

Samuel nu nam een steen, en stelde dien tussen Mizpa en tussen Sen, en hij noemde diens naam Eben-Haezer; en hij zeide: Tot hiertoe heeft de HEERE ons geholpen.

1 Samuël 29:1

De Filistijnen nu hadden al hun legers vergaderd te Afek; en de Israelieten legerden zich bij de fontein, die bij Jizreel is.

Jozua 12:18

De koning van Afek, een; de koning van Lassaron, een;

1 Samuël 5:1

De Filistijnen nu namen de ark Gods, en zij brachten ze van Eben-Haezer tot Asdod.

Jozua 15:53

En Janum, en Beth-Tappuah, en Afeka,

Jozua 19:30

En Umma, en Afek, en Rehob; twee en twintig steden en haar dorpen.

1 Samuël 3:11

En de HEERE zeide tot Samuel: Zie, Ik doe een ding in Israel, dat al wie het horen zal, dien zullen zijn beide oren klinken.

1 Koningen 20:30

En de overgeblevenen vloden naar Afek in de stad, en de muur viel op zeven en twintig duizend mannen, die overgebleven waren; ook vlood Benhadad, en kwam in de stad van kamer in kamer.

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain