1 Samuël 5:1

De Filistijnen nu namen de ark Gods, en zij brachten ze van Eben-Haezer tot Asdod.

1 Samuël 4:1

En het woord van Samuel geschiedde aan gans Israel. En Israel toog uit, den Filistijnen tegemoet, ten strijde, en legerde zich bij Eben-Haezer, maar de Filistijnen legerden zich bij Afek.

1 Samuël 7:12

Samuel nu nam een steen, en stelde dien tussen Mizpa en tussen Sen, en hij noemde diens naam Eben-Haezer; en hij zeide: Tot hiertoe heeft de HEERE ons geholpen.

Jozua 13:3

Van de Sichor, die voor aan Egypte is, tot aan de landpale van Ekron tegen het noorden, dat den Kanaanieten toegerekend wordt; vijf vorsten der Filistijnen, de Gazatiet en Asdodiet, de Askeloniet, de Gathiet en Ekroniet, en de Avvieten.

Jozua 11:22

Er bleef niemand van de Enakieten over in het land der kinderen Israels; alleenlijk bleven zij over te Gaza, te Gath, en te Asdod.

1 Samuël 4:11

En de ark Gods werd genomen, en de twee zonen van Eli, Hofni en Pinehas, stierven.

1 Samuël 4:17-18

Toen antwoordde hij, die de boodschap bracht, en zeide: Israel is gevloden voor het aangezicht der Filistijnen, en er is ook een grote nederlaag onder het volk geschied; daarenboven zijn uw twee zonen, Hofni en Pinehas, gestorven, en de ark Gods is genomen.

1 Samuël 4:22

En zij zeide: De eer is gevankelijk weggevoerd uit Israel, want de ark Gods is genomen.

Psalmen 78:61

En Hij gaf Zijn sterkte in de gevangenis, en Zijn heerlijkheid in de hand des wederpartijders.

Handelingen 8:40

Maar Filippus werd gevonden, te Azote; en het land doorgaande, verkondigde hij het Evangelie in alle steden, totdat hij te Cesarea kwam.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain