1 Timotheüs 6:6
Doch de godzaligheid is een groot gewin met vergenoeging.
1 Timotheüs 4:8
Want de lichamelijke oefening is tot weinig nut; maar de godzaligheid is tot alle dingen nut, hebbende de belofte des tegenwoordigen en des toekomenden levens.
Hebreeën 13:5
Uw wandel zij zonder geldgierigheid; en zijt vergenoegd met het tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten.
1 Timotheüs 6:8
Maar als wij voedsel en deksel hebben, wij zullen daarmede vergenoegd zijn.
Psalmen 37:16
Teth. Het weinige, dat de rechtvaardige heeft, is beter dan de overvloed veler goddelozen.
Spreuken 15:16
Beter is weinig met de vreze des HEEREN, dan een grote schat, en onrust daarbij.
Spreuken 16:8
Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder recht.
Filippenzen 4:11-13
Niet dat ik dit zeg vanwege gebrek; want ik heb geleerd vergenoegd te zijn in hetgeen ik ben.
Exodus 2:21
En Mozes bewilligde bij den man te wonen; en hij gaf Mozes zijn dochter Zippora;
Psalmen 84:11
Want God, de HEERE, is een Zon en Schild; de HEERE zal genade en eer geven; Hij zal het goede niet onthouden dengenen, die in oprechtheid wandelen.
Spreuken 3:13-18
Welgelukzalig is de mens, die wijsheid vindt, en de mens, die verstandigheid voortbrengt!
Spreuken 8:18-21
Rijkdom en eer is bij Mij, duurachtig goed en gerechtigheid.
Mattheüs 6:32-33
Want al deze dingen zoeken de heidenen; want uw hemelse Vader weet, dat gij al deze dingen behoeft.
Lukas 3:14
En hem vraagden ook de krijgslieden, zeggende: En wij, wat zullen wij doen? En hij zeide tot hen: Doet niemand overlast, en ontvreemdt niemand het zijne met bedrog, en laat u vergenoegen met uw bezoldigingen.
Lukas 12:31-32
Maar zoekt het Koninkrijk Gods, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden.
Romeinen 5:3-5
En niet alleenlijk dit, maar wij roemen ook in de verdrukkingen, wetende, dat de verdrukking lijdzaamheid werkt;
Romeinen 8:28
En wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn.
2 Corinthiër 4:17-1
Want onze lichte verdrukking, die zeer haast voorbij gaat, werkt ons een gans zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid;
Filippenzen 1:21
Want het leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd