Exodus 2:21

En Mozes bewilligde bij den man te wonen; en hij gaf Mozes zijn dochter Zippora;

Genesis 31:38-40

Deze twintig jaren ben ik bij u geweest; uw ooien en uw geiten hebben niet misdragen, en de rammen uwer kudde heb ik niet gegeten.

Exodus 2:10

En toen het knechtje groot geworden was, zo bracht zij het tot Farao's dochter, en het werd haar ten zoon; en zij noemde zijn naam Mozes, en zeide: Want ik heb hem uit het water getogen.

Exodus 4:20-25

Mozes dan nam zijn vrouw, en zijn zonen, en voerde hen op een ezel, en keerde weder in Egypteland; en Mozes nam den staf Gods in zijn hand.

Exodus 18:2-6

Zo nam Jethro, Mozes' schoonvader, Zippora, Mozes' huisvrouw (nadat hij haar wedergezonden had),

Numberi 12:1

Mirjam nu sprak, en Aaron, tegen Mozes, ter oorzake der vrouw, der Cuschietische, die hij genomen had; want hij had een Cuschietische ter vrouw genomen.

Filippenzen 4:11-12

Niet dat ik dit zeg vanwege gebrek; want ik heb geleerd vergenoegd te zijn in hetgeen ik ben.

1 Timotheüs 6:6

Doch de godzaligheid is een groot gewin met vergenoeging.

Hebreeën 11:25

Verkiezende liever met het volk van God kwalijk gehandeld te worden, dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben;

Hebreeën 13:5

Uw wandel zij zonder geldgierigheid; en zijt vergenoegd met het tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten.

Jakobus 1:10

En de rijke in zijn vernedering; want hij zal als een bloem van het gras voorbijgaan.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain