2 Corinthiër 11:33

En ik werd door een venster in een mand over den muur nedergelaten, en ontvlood zijn handen.

Handelingen 9:25

Doch de discipelen namen hem des nachts, en lieten hem neder door den muur, hem aflatende in een mand.

Jozua 2:18

Zie, wanneer wij in het land komen, zo zult gij dit snoer van scharlakendraad aan het venster binden, door hetwelk gij ons zult nedergelaten hebben; en gij zult tot u in het huis vergaderen uw vader, en uw moeder, en uw broeders, en het ganse huisgezin uws vaders.

1 Samuël 19:12

En Michal liet David door een venster neder, en hij ging heen, en vluchtte, en ontkwam.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd