2 Corinthiër 7:16
Ik verblijde mij dan, dat ik in alles van u vertrouwen mag hebben.
2 Corinthiër 2:3
En ditzelfde heb ik u geschreven, opdat ik, daar komende, niet zou droefheid hebben van degenen, van welke ik moest verblijd worden; vertrouwende van u allen, dat mijn blijdschap uw aller blijdschap is.
2 Thessalonicenzen 3:4
En wij vertrouwen van u in den Heere, dat gij, hetgeen wij u bevelen, ook doet, en doen zult.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd