2 Koningen 17:14
Zo hoorden zij niet, maar zij verhardden hun nek, gelijk de nek hunner vaderen geweest was, die aan den HEERE, hun God, niet geloofd hadden.
Deuteronomium 31:27
Want ik ken uw wederspannigheid, en uw harden nek. Ziet, terwijl ik nog heden met ulieden leve, zijt gij wederspannig geweest tegen den HEERE; hoe veel te meer na mijn dood!
Handelingen 7:51
Gij hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij wederstaat altijd den Heiligen Geest; gelijk uw vaders, alzo ook gij.
Exodus 32:9
Verder zeide de HEERE tot Mozes: Ik heb dit volk gezien, en zie, het is een hardnekkig volk!
Deuteronomium 1:32
Maar door dit woord geloofdet gij niet aan den HEERE, uw God.
2 Kronieken 36:13
Daartoe werd hij ook afvallig tegen den koning Nebukadnezar, die hem beedigd had bij God; en verhardde zijn nek, en verstokte zijn hart, dat hij zich niet bekeerde tot den HEERE, den God Israels.
Psalmen 78:22
Omdat zij in God niet geloofden, en op Zijn heil niet vertrouwden.
Psalmen 78:32
Boven dit alles zondigden zij nog, en geloofden niet, door Zijn wonderen.
Psalmen 106:24
Zij versmaadden ook het gewenste land; zij geloofden Zijn woord niet.
Spreuken 29:1
Een man, die, dikwijls bestraft zijnde, den nek verhardt, zal schielijk verbroken worden, zodat er geen genezen aan zij.
Jesaja 48:4
Omdat Ik wist, dat gij hard zijt, en uw nek een ijzeren zenuw is, en uw voorhoofd koper;
Jeremia 7:26
Doch zij hebben naar Mij niet gehoord, noch hun oor geneigd; maar zij hebben hun nek verhard, zij hebben het erger gemaakt dan hun vaders.
Romeinen 2:4-5
Of veracht gij den rijkdom Zijner goedertierenheid, en verdraagzaamheid, en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt?
Hebreeën 3:7-8
Daarom, gelijk de Heilige Geest zegt: Heden, indien gij Zijn stem hoort,
Hebreeën 3:12
Ziet toe, broeders, dat niet te eniger tijd in iemand van u zij een boos, ongelovig hart, om af te wijken van den levenden God;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd