2 Koningen 4:6

En het geschiedde, als die vaten vol waren, dat zij tot haar zoon zeide: Breng mij nog een vat aan; maar hij zeide tot haar: Er is geen vat meer. En de olie stond stil.

Mattheüs 14:20

En zij aten allen en werden verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, twaalf volle korven.

Jozua 5:12

En het Manna hield op des anderen daags, nadat zij van des lands overjarige koren gegeten hadden; en de kinderen Israels hadden geen Manna meer, maar zij aten in hetzelve jaar van de inkomst des lands Kanaan.

1 Koningen 17:14

Want zo zegt de HEERE, de God Israels: Het meel van de kruik zal niet verteerd worden, en de olie der fles zal niet ontbreken, tot op den dag, dat de HEERE regen op den aardbodem geven zal.

2 Koningen 4:43-44

Doch zijn dienaar zeide: Wat zou ik dat aan honderd mannen voorzetten? En hij zeide: Geef aan het volk, dat zij eten; want alzo zegt de HEERE: Men zal eten en overhouden.

2 Koningen 13:19

Toen werd de man Gods zeer toornig op hem, en zeide: Gij zoudt vijfmaal of zesmaal geslagen hebben; dan zoudt gij de Syriers tot verdoens toe geslagen hebben; doch nu zult gij de Syriers driemaal slaan.

2 Kronieken 6:12-13

En hij stond voor het altaar des HEEREN, tegenover de ganse gemeente van Israel; en hij breidde zijn handen uit;

Mattheüs 9:29

Toen raakte Hij hun ogen aan, zeggende: U geschiede naar uw geloof.

Mattheüs 13:58

En Hij heeft aldaar niet vele krachten gedaan, vanwege hun ongeloof.

Mattheüs 15:37

En zij aten allen en werden verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, zeven volle manden.

Lukas 6:19

En al de schare zocht Hem aan te raken; want er ging kracht van Hem uit, en Hij genas ze allen.

Johannes 6:12

En als zij verzadigd waren, zeide Hij tot Zijn discipelen: Vergadert de overgeschoten brokken, opdat er niets verloren ga.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain