2 Koningen 9:13

Toen haastten zij zich, en een iegelijk nam zijn kleed, en legde het onder hem, op den hoogsten trap; en zij bliezen met de bazuin, en zeiden: Jehu is koning geworden!

1 Koningen 1:34

En dat Zadok, de priester, met Nathan, den profeet, hem aldaar tot koning over Israel zalven. Daarna zult gij met de bazuin blazen, en zeggen: De koning Salomo leve!

2 Samuël 15:10

Absalom nu had verspieders uitgezonden in alle stammen van Israel, om te zeggen: Als gij het geluid der bazuin zult horen, zo zult gij zeggen: Absalom is koning te Hebron.

1 Koningen 1:39

En Zadok, de priester, nam den oliehoorn uit de tent, en zalfde Salomo; en zij bliezen met de bazuin, en al het volk zeide: De koning Salomo leve!

Mattheüs 21:7-8

Brachten de ezelin en het veulen, en legden hun klederen op dezelve, en zetten Hem daarop.

Markus 11:7-8

En zij brachten het veulen tot Jezus, en wierpen hun klederen daarop; en Hij zat op hetzelve.

Psalmen 47:5-7

God vaart op met gejuich, de HEERE met geklank der bazuin.

Psalmen 98:6

Met trompetten en bazuinengeklank; juicht voor het aangezicht des Konings, des HEEREN.

Treasury of Scripture Knowledge did not add