2 Kronieken 11:10

En Zora, en Ajalon, en Hebron; dewelke in Juda en in Benjamin de vaste steden waren.

Genesis 23:2

En Sara stierf te Kiriath-Arba, dat is Hebron, in het land Kanaan; en Abraham kwam om Sara te beklagen, en haar te bewenen.

Numberi 13:22

En zij trokken op in het zuiden, en kwamen tot Hebron toe en daar waren Ahiman, Sesai en Talmai, kinderen van Enak; Hebron nu was zeven jaren gebouwd voor Zoan in Egypte.

Jozua 14:14

Daarom werd Hebron aan Kaleb, den zoon van Jefunne, den Keneziet, ten erfdeel tot op dezen dag; omdat hij volhard had den HEERE, den God Israels, na te volgen.

Jozua 15:33

In de laagte zijn: Esthaol, en Zora, en Asna,

Jozua 19:41-42

En de landpale van hun erfdeel was: Zora, en Esthaol, en Ir-Semes,

Jozua 20:7

Toen heiligden zij Kedes in Galilea, op het gebergte van Nafthali, en Sichem op het gebergte van Efraim, en Kirjath-Arba, deze is Hebron, op het gebergte van Juda.

2 Samuël 2:11

Het getal nu der dagen, die David koning geweest is te Hebron, over het huis van Juda, is zeven jaren en zes maanden.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain