Jozua 19:41

En de landpale van hun erfdeel was: Zora, en Esthaol, en Ir-Semes,

Jozua 15:33

In de laagte zijn: Esthaol, en Zora, en Asna,

Richteren 13:2

En er was een man van Zora, uit het geslacht van een Daniet, wiens naam was Manoach; en zijn huisvrouw was onvruchtbaar en baarde niet.

Richteren 13:25

En de Geest des HEEREN begon hem bij wijlen te drijven in het leger van Dan, tussen Zora en tussen Esthaol.

Richteren 16:31

Toen kwamen zijn broeders af, en het ganse huis zijns vaders, en namen hem op, en brachten hem opwaarts, en begroeven hem tussen Zora en tussen Esthaol, in het graf van zijn vader Manoach; hij nu had Israel gericht twintig jaren.

Richteren 18:2

Zo zonden de kinderen van Dan uit hun geslacht vijf mannen uit hun einden, mannen, die strijdbaar waren, van Zora en van Esthaol, om het land te verspieden, en dat te doorzoeken; en zij zeiden tot hen: Gaat, doorzoekt het land. En zij kwamen aan het gebergte van Efraim, tot aan het huis van Micha, en vernachtten aldaar.

1 Kronieken 2:53

En de geslachten van Kirjath-Jearim waren de Jithrieten, en de Futhieten, en de Sumathieten, en de Misraieten; van dezen zijn uitgegaan de Zoraieten en de Esthaolieten.

2 Kronieken 11:10

En Zora, en Ajalon, en Hebron; dewelke in Juda en in Benjamin de vaste steden waren.

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain