2 Kronieken 17:7
In het derde jaar nu zijner regering zond hij tot zijn vorsten, tot Ben-chail, en tot Obadja, en tot Zecharja, en tot Nathaneel, en tot Michaja, opdat men zou leren in de steden van Juda.
2 Kronieken 35:3
En hij zeide tot de Levieten, die gans Israel onderwezen, die den HEERE heilig waren: Zet de heilige ark in het huis, hetwelk Salomo, de zoon van David, de koning van Israel, gebouwd heeft; gij hebt geen last op de schouderen; dient nu den HEERE, uw God, en Zijn volk Israel;
2 Kronieken 15:3
Israel nu is vele dagen geweest zonder den waren God, en zonder een lerenden priester, en zonder de wet.
Deuteronomium 4:5
Ziet, ik heb u geleerd de inzettingen en rechten, gelijk als de HEERE, mijn God, mij geboden heeft; opdat gij alzo doet in het midden des lands, waar gij naar toe gaat, om het te erven.
Deuteronomium 33:10
Zij zullen Jakob Uw rechten leren, en Israel Uw wet; zij zullen reukwerk voor Uw neus leggen, en dat gans verteerd zal worden, op Uw altaar.
2 Kronieken 30:22
En Jehizkia sprak naar het hart van alle Levieten, die verstand hadden in de goede kennis des HEEREN; en zij aten de offeranden des gezetten hoogtijds zeven dagen, offerende dankofferen, en lovende den HEERE, den God hunner vaderen.
Nehemia 8:7-8
En Ezra loofde den HEERE, den groten God; en al het volk antwoordde: Amen, amen! met opheffing hunner handen, en neigden zich, en aanbaden den HEERE, met de aangezichten ter aarde.
Nehemia 8:13-14
Toen ging al het volk henen om te eten, en om te drinken, en om delen te zenden, en om grote blijdschap te maken; want zij hadden de woorden verstaan, die men hun had bekend gemaakt.
Nehemia 9:3
Want als zij opgestaan waren op hun standplaats, zo lazen zij in het wetboek des HEEREN, huns Gods, een vierendeel van den dag; en op een ander vierendeel deden zij belijdenis, en aanbaden den HEERE, hun God.
Psalmen 34:11
Lamed. Komt, gij, kinderen! hoort naar mij! ik zal u des HEEREN vreze leren.
Psalmen 51:13
Zo zal ik de overtreders Uw wegen leren; en de zondaars zullen zich tot U bekeren.
Prediker 1:12
Ik, prediker, was koning over Israel te Jeruzalem.
Prediker 12:9-10
En voorts, dewijl de prediker wijs geweest is, zo leerde hij het volk nog wetenschap, en merkte op, en onderzocht; hij stelde vele spreuken in orde.
Jesaja 49:23
En koningen zullen uw voedsterheren zijn, hun vorstinnen uw zoogvrouwen; zij zullen zich voor u buigen met het aangezicht ter aarde, en zij zullen het stof uwer voeten lekken; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, dat zij niet beschaamd zullen worden die Mij verwachten.
Mattheüs 4:23
En Jezus omging geheel Galilea, lerende in hun synagogen en predikende het Evangelie des Koninkrijks, en genezende alle ziekte en alle kwale onder het volk.
Markus 4:2
En Hij leerde hun veel dingen door gelijkenissen, en Hij zeide in Zijn lering tot hen:
Lukas 4:43-44
Maar Hij zeide tot hen: Ik moet ook anderen steden het Evangelie van het Koninkrijk Gods verkondigen; want daartoe ben Ik uitgezonden.
Handelingen 1:1
Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, van al hetgeen Jezus begonnen heeft beide te doen en te leren;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd