2 Kronieken 26:1

Toen nam het ganse volk van Juda Uzzia (die nu zestien jaren oud was), en maakte hem koning in de plaats van zijn vader Amazia.

2 Kronieken 22:1

En de inwoners van Jeruzalem maakten Ahazia, zijn kleinsten zoon, koning in zijn plaats; want een bende, die met de Arabieren in het leger gekomen was, had al de eersten gedood. Ahazia dan, de zoon van Joram, de koning van Juda, regeerde.

2 Koningen 14:21

En het ganse volk van Juda nam Azaria (die nu zestien jaren oud was), en maakten hem koning in plaats van zijn vader Amazia.

2 Koningen 15:1-7

In het zeven en twintigste jaar van Jerobeam, den koning van Israel, werd koning Azaria, de zoon van Amazia, den koning van Juda.

1 Kronieken 3:12

Zijn zoon was Amazia; zijn zoon was Azaria; zijn zoon was Jotham;

2 Kronieken 33:25

Maar het volk des lands sloeg hen allen, die de verbintenis tegen den koning Amon gemaakt hadden; en het volk des lands maakte zijn zoon Josia koning in zijn plaats.

Mattheüs 1:8-9

En Asa gewon Josafat, en Josafat gewon Joram, en Joram gewon Ozias;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain