Gij zijt mijn broederen; mijn been en mijn vlees zijt gij; waarom zoudt gij dan de laatsten zijn, om den koning weder te halen?

Toen kwamen alle stammen van Israel tot David te Hebron; en zij spraken, zeggende: Zie, wij, uw gebeente en uw vlees zijn wij.

Toen zeide Adam: Deze is ditmaal been van mijn benen, en vlees van mijn vlees! Men zal haar Manninne heten, omdat zij uit den man genomen is.

Spreekt toch voor de oren van alle burgers van Sichem: Wat is u beter, dat zeventig mannen, alle zonen van Jerubbaal, over u heersen, of dat een man over u heerse? Gedenkt ook, dat ik uw been en uw vlees ben.

Want wij zijn leden Zijns lichaams, van Zijn vlees en van Zijn benen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain

Alle Vertalingen
Dutch Staten Vertaling