2 Samuël 21:21

En hij hoonde Israel; maar Jonathan, de zoon van Simea, Davids broeder, sloeg hem.

1 Samuël 16:9

Daarna liet Isai Samma voorbijgaan; doch hij zeide: Dezen heeft de HEERE ook niet verkoren.

1 Samuël 17:10

Verder zeide de Filistijn: Ik heb heden de slagorden van Israel gehoond, zeggende: Geeft mij een man, dat wij te zamen strijden!

1 Samuël 17:25-26

En de mannen Israels zeiden: Hebt gijlieden dien man wel gezien, die opgekomen is? Want hij is opgekomen, om Israel te honen; en het zal geschieden, dat de koning dien man, die hem slaat, met groten rijkdom verrijken zal, en hij zal hem zijn dochter geven, en hij zal zijns vaders huis vrijmaken in Israel.

1 Samuël 17:36

Uw knecht heeft zo den leeuw als den beer geslagen; alzo zal deze onbesneden Filistijn zijn, gelijk een van die, omdat hij de slagorden van den levenden God gehoond heeft.

1 Samuël 17:3

De Filistijnen nu stonden aan een berg aan gene, en de Israelieten stonden aan een berg aan deze zijde; en de vallei was tussen hen.

2 Koningen 19:13

Waar is de koning van Hamath, en de koning van Arpad, en de koning der stad Sefarvaim, Hena en Ivva?

1 Kronieken 2:13

En Isai gewon Eliab, zijn eerstgeborene, en Abinadab, den tweede, en Simea, den derde,

1 Kronieken 27:32

En Jonathan, Davids oom, was raad, een verstandig man; hij was ook schrijver; Jehiel nu, de zoon van Hachmoni, was bij de zonen des konings.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd