Amos 1:7

Daarom zal Ik een vuur zenden in den muur van Gaza, dat zal haar paleizen verteren.

Deuteronomium 32:35

Mijn is de wraak en de vergelding, ten tijde als hunlieder voet zal wankelen; want de dag huns ondergangs is nabij, en de dingen, die hun zullen gebeuren, haasten.

Deuteronomium 32:41-43

Indien Ik Mijn glinsterend zwaard wette, en Mijn hand ten gerichte grijpt, zo zal Ik wraak op Mijn tegenpartijen doen wederkeren, en Mijn hateren vergelden.

2 Koningen 18:8

Hij sloeg de Filistijnen tot Gaza toe, en haar landpalen, van den wachttoren af tot de vaste steden toe.

2 Kronieken 26:6

Want hij toog uit, en krijgde tegen de Filistijnen, en brak den muur van Gath, en den muur van Jabne, en den muur van Asdod; daartoe bouwde hij steden in Asdod, en onder de Filistijnen.

Psalmen 75:7-8

Maar God is Rechter; Hij vernedert dezen, en verhoogt genen.

Psalmen 94:1-5

O God der wraken! o HEERE, God der wraken! verschijn blinkende.

Jeremia 25:18-20

Namelijk Jeruzalem en de steden van Juda, en haar koningen, en haar vorsten; om die te stellen tot een woestheid, tot een ontzetting, tot een aanfluiting en tot een vloek, gelijk het is te dezen dage;

Jeremia 47:1

Het woord des HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschiedde, tegen de Filistijnen; eer dat Farao Gaza sloeg.

Amos 1:4

Daarom zal Ik een vuur in het huis van Hazael zenden, dat zal de paleizen van Benhadad verteren.

Zefanja 2:4

Want Gaza zal verlaten wezen, en Askelon zal ter verwoesting wezen; Asdod zal men in den middag verdrijven, en Ekron zal uitgeworteld worden.

Zacharia 9:5-7

Askelon zal het zien, en zal vrezen; desgelijks Gaza, en zal grote smart hebben, mitsgaders Ekron, dewijl hetgeen, waar zij op zagen, hen heeft te schande gemaakt; en de koning van Gaza zal vergaan, en Askelon zal niet bewoond worden.

Romeinen 12:19

Wreekt uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats; want er is geschreven: Mij komt de wraak toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd