Daniël 8:16

En ik hoorde tussen Ulai eens mensen stem, die riep en zeide: Gabriel! geef dezen het gezicht te verstaan.

Lukas 1:19

En de engel antwoordde en zeide tot hem: Ik ben Gabriel, die voor God sta, en ben uitgezonden, om tot u te spreken, en u deze dingen te verkondigen.

Lukas 1:26

En in de zesde maand werd de engel Gabriel van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazareth;

Daniël 8:2

En ik zag een gezicht, (het geschiedde nu, toen ik het zag, dat ik in den burg Susan was, welke in het landschap Elam is) ik zag dan in een gezicht, dat ik aan den vloed Ulai was.

Daniël 12:5-7

En ik, Daniel, zag, en ziet, er stonden twee anderen, de een aan deze zijde van den oever der rivier, en de ander aan gene zijde van den oever der rivier.

Daniël 9:21-22

Als ik nog sprak in het gebed, zo kwam de man Gabriel, die ik in het begin in een gezicht gezien had, snellijk gevlogen, mij aanrakende, omtrent den tijd des avondoffers.

Daniël 10:11-12

En Hij zeide tot mij: Daniel, gij zeer gewenste man! merk op de woorden, die Ik tot u spreken zal, en sta op uw standplaats, want Ik ben alnu tot u gezonden; en toen Hij dat woord tot mij sprak, stond ik bevende.

Daniël 10:14

Nu ben Ik gekomen, om u te doen verstaan, hetgeen uw volk bejegenen zal in het vervolg der dagen, want het gezicht is nog voor vele dagen.

Daniël 10:21

Doch Ik zal u te kennen geven, hetgeen getekend is in het geschrift der waarheid; en er is niet een, die zich met Mij versterkt tegen dezen, dan uw vorst Michael.

Zacharia 1:9

En Ik zeide: Mijn Heere! wat zijn deze? Toen zeide tot mij de Engel, Die met mij sprak: Ik zal u tonen, wat deze zijn.

Zacharia 2:4

En hij zeide tot hem: Loop, spreek dezen jongeling aan, zeggende: Jeruzalem zal dorpsgewijze bewoond worden, vanwege de veelheid der mensen en der beesten, die in het midden derzelve wezen zal.

Handelingen 9:7

En de mannen, die met hem over weg reisden, stonden verbaasd, horende wel de stem, maar niemand ziende.

Handelingen 10:13

En er geschiedde een stem tot hem: Sta op, Petrus! slacht en eet.

Hebreeën 1:14

Zijn zij niet allen gedienstige geesten, die tot dienst uitgezonden worden, om dergenen wil, die de zaligheid beerven zullen?

Openbaring 1:12

En ik keerde mij om, om te zien de stem, die met mij gesproken had; en mij omgekeerd hebbende, zag ik zeven gouden kandelaren;

Openbaring 22:16

Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om ulieden deze dingen te getuigen in de Gemeenten. Ik ben de Wortel en het geslacht Davids, de blinkende Morgenster.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd