Deuteronomium 26:10

En nu, zie, ik heb gebracht de eerstelingen van de vrucht dezes lands, dat Gij, HEERE, mij gegeven hebt! Dan zult gij ze nederzetten voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, en zult u buigen voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods;

Exodus 22:29

Uw volheid en uw tranen zult gij niet uitstellen; den eerstgeborene uwer zonen zult gij Mij geven.

Numberi 18:11-13

Ook zal dit het uwe zijn: het hefoffer hunner gave, met alle beweegofferen der kinderen Israels; Ik heb ze aan u gegeven, en aan uw zonen, en aan uw dochteren met u, tot een eeuwige inzetting; al wie in uw huis rein is, zal dat eten.

Deuteronomium 6:10-13

Als het dan zal geschied zijn, dat de HEERE, uw God, u zal hebben ingebracht in dat land, dat Hij uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft, u te zullen geven; grote en goede steden, die gij niet gebouwd hebt,

Deuteronomium 18:4

De eerstelingen van uw koren, van uw most en van uw olie, en de eerstelingen van de beschering uwer schapen zult gij hem geven;

Deuteronomium 26:2

Zo zult gij nemen van de eerstelingen van alle vrucht des lands, die gij opbrengen zult van uw land, dat u de HEERE, uw God, geeft, en zult ze in een korf leggen; en gij zult heengaan tot de plaats, die de HEERE, uw God, verkoren zal hebben, om Zijn Naam aldaar te doen wonen;

Deuteronomium 26:4

En de priester zal den korf van uw hand nemen, en hij zal dien voor het altaar des HEEREN, uws Gods, nederzetten.

Deuteronomium 26:17

Heden hebt gij den HEERE doen zeggen, dat Hij u tot een God zal zijn, en dat gij zult wandelen in Zijn wegen, en houden Zijn inzettingen, en Zijn geboden, en Zijn rechten, en dat gij Zijner stem zult gehoorzaam zijn.

1 Kronieken 29:14

Want wie ben ik, en wat is mijn volk, dat wij de macht zouden verkregen hebben, om vrijwillig te geven als dit is? Want het is alles van U, en wij geven het U uit Uw hand.

Psalmen 22:27

Alle einden der aarde zullen het gedenken, en zich tot den HEERE bekeren; en alle geslachten der heidenen zullen voor Uw aangezicht aanbidden.

Psalmen 22:29

Alle vetten op aarde zullen eten, en aanbidden; allen, die in het stof nederdalen, zullen voor Zijn aangezicht nederbukken; en die zijn ziel bij het leven niet kan houden.

Psalmen 86:9

Al de heidenen, Heere! die Gij gemaakt hebt, zullen komen, en zullen zich voor Uw aanschijn nederbuigen, en Uw Naam eren.

Psalmen 95:6

Komt, laat ons aanbidden en nederbukken; laat ons knielen voor den HEERE, Die ons gemaakt heeft.

Spreuken 3:9

Vereer den HEERE van uw goed, en van de eerstelingen al uwer inkomsten;

Jesaja 66:23

En het zal geschieden, dat van de ene nieuwe maan tot de andere, en van den enen sabbat tot den anderen, alle vlees komen zal om aan te bidden voor Mijn aangezicht, zegt de HEERE.

Romeinen 2:1

Daarom zijt gij niet te verontschuldigen, o mens, wie gij zijt, die anderen oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelven; want gij, die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen.

1 Corinthiërs 10:31

Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods.

1 Petrus 4:10-11

Een iegelijk, gelijk hij gave ontvangen heeft, alzo bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods.

Openbaring 22:9

En hij zeide tot mij: Zie, dat gij het niet doet; want ik ben uw mededienstknecht, en uwer broederen, der profeten, en dergenen, die de woorden dezes boeks bewaren; aanbid God.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain