2 Het zal dan geschieden, ten dage als gij over de Jordaan zult gegaan zijn in het land, dat u de HEERE, uw God, geven zal, zo zult gij u grote stenen oprichten, en bestrijken ze met kalk;
2 So it shall be on the day when you cross the Jordan to the land which the Lord your God gives you, that you shall set up for yourself large stones and coat them with lime
3 En gij zult daarop schrijven alle woorden dezer wet, als gij overgegaan zult zijn; opdat gij komt in het land, dat de HEERE, uw God, u geven zal, een land vloeiende van melk en honig, gelijk als de HEERE, uwer vaderen God, tot u gesproken heeft.
3 and write on them all the words of this law, when you cross over, so that you may enter the land which the Lord your God gives you, a land flowing with milk and honey, as the Lord, the God of your fathers, promised you.
4 Het zal dan geschieden, als gij over de Jordaan gegaan zult zijn, dat gij dezelve stenen, van dewelke ik u heden gebiede, zult oprichten op den berg Ebal, en gij zult ze met kalk bestrijken;
4 So it shall be when you cross the Jordan, you shall set up on Mount Ebal, these stones, as I am commanding you today, and you shall coat them with lime.
9 Voorts sprak Mozes, te zamen met de Levietische priesteren, tot gans Israel, zeggende: Luistert toe en hoort o Israel! Op dezen dag zijt gij den HEERE, uw God, tot een volk geworden.
9 Then Moses and the Levitical priests spoke to all Israel, saying, “Be silent and listen, O Israel! This day you have become a people for the Lord your God.
12 Dezen zullen staan, om het volk te zegenen op den berg Gerizim, als gij over de Jordaan gegaan zult zijn: Simeon, en Levi, en Juda, en Issaschar, en Jozef, en Benjamin.
12 “When you cross the Jordan, these shall stand on Mount Gerizim to bless the people: Simeon, Levi, Judah, Issachar, Joseph, and Benjamin.
15 Vervloekt zij de man, die een gesneden of gegoten beeld, een gruwel des HEEREN, een werk van 's werkmeesters handen, zal maken, en zetten in het verborgene! En al het volk zal antwoorden en zeggen: Amen.
15 ‘Cursed is the man who makes an idol or a molten image, an abomination to the Lord, the work of the hands of the craftsman, and sets it up in secret.’ And all the people shall answer and say, ‘Amen.’