Deuteronomium 27:4

Het zal dan geschieden, als gij over de Jordaan gegaan zult zijn, dat gij dezelve stenen, van dewelke ik u heden gebiede, zult oprichten op den berg Ebal, en gij zult ze met kalk bestrijken;

Deuteronomium 11:29-30

En het zal geschieden, als u de HEERE, uw God, zal hebben ingebracht in het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven; dan zult gij den zegen uitspreken op den berg Gerizim, en den vloek op den berg Ebal.

Jozua 8:30-33

Toen bouwde Jozua een altaar den HEERE, den God van Israel, op den berg Ebal;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain