Deuteronomium 4:48

Van Aroer af, dat aan den oever der beek Arnon is, tot aan den berg Sion, welke is Hermon;

Deuteronomium 3:9

(De Zidoniers noemen Hermon Sirjon; maar de Amorieten noemen hem Senir.)

Deuteronomium 2:36

Van Aroer af, dat aan den oever der beek Arnon is, en de stad, die aan de beek is, ook tot Gilead toe, was er geen stad, die voor ons te hoog was; de HEERE, onze God, gaf dat alles voor ons aangezicht.

Deuteronomium 3:12

Ditzelfde land nu namen wij te dier tijd in bezit; van Aroer af, dat aan de beek Arnon is, en de helft van het gebergte van Gilead, met de steden van hetzelve, gaf ik aan de Rubenieten en Gadieten.

Psalmen 133:3

Het is gelijk de dauw van Hermon, en die nederdaalt op de bergen van Sion, want de HEERE gebiedt aldaar den zegen en het leven tot in der eeuwigheid.

Jozua 13:24-33

En aan den stam van Gad, aan de kinderen van Gad, naar hun huisgezinnen, gaf Mozes,

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain