Deuteronomium 3:9

(De Zidoniers noemen Hermon Sirjon; maar de Amorieten noemen hem Senir.)

1 Kronieken 5:23

De kinderen nu van den halven stam van Manasse woonden in dat land. Zij werden vermenigvuldigd van Basan tot aan Baal-Hermon, en Senir, en den berg Hermon.

Psalmen 29:6

En Hij doet ze huppelen als een kalf, de Libanon en Sirjon als een jongen eenhoorn.

Psalmen 133:3

Het is gelijk de dauw van Hermon, en die nederdaalt op de bergen van Sion, want de HEERE gebiedt aldaar den zegen en het leven tot in der eeuwigheid.

Hooglied 4:8

Bij Mij van den Libanon af, o bruid! kom bij Mij van den Libanon af; zie van den top van Amana, van den top van Senir en van Hermon, van de woningen der leeuwinnen, van de bergen der luipaarden.

Ezechiël 27:5

Zij hebben al uw denningen uit dennebomen van Senir gebouwd; zij hebben cederen van den Libanon gehaald, om masten voor u te maken.

Deuteronomium 4:48-49

Van Aroer af, dat aan den oever der beek Arnon is, tot aan den berg Sion, welke is Hermon;

Jozua 11:17

Van den kalen berg, die opwaarts naar Seir gaat, tot Baal-Gad toe, in het dal van den Libanon, onder aan den berg Hermon; al hun koningen nam hij ook, en sloeg hen, en doodde hen.

Psalmen 89:12

Het noorden en het zuiden, die hebt Gij geschapen; Thabor en Hermon juichen in Uw Naam.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain