Deuteronomium 8:3
En Hij verootmoedigde u, en liet u hongeren, en spijsde u met het Man, dat gij niet kendet, noch uw vaderen gekend hadden; opdat Hij u bekend maakte, dat de mens niet alleen van het brood leeft, maar dat de mens leeft van alles, wat uit des HEEREN mond uitgaat.
Mattheüs 4:4
Doch Hij, antwoordende, zeide: Er is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door den mond Gods uitgaat.
Lukas 4:4
En Jezus antwoordde hem, zeggende: Er is geschreven, dat de mens bij brood alleen niet zal leven, maar bij alle woord Gods.
Exodus 16:2-3
En de ganse vergadering der kinderen Israels murmureerde tegen Mozes en tegen Aaron, in de woestijn.
Exodus 16:12-35
Ik heb de murmureringen der kinderen Israels gehoord; spreek tot hen, zeggende: Tussen twee avonden zult gij vlees eten, en aan den morgen zult gij met brood verzadigd worden; en gij zult weten, dat Ik de HEERE uw God ben.
Psalmen 37:3
Beth. Vertrouw op den HEERE, en doe het goede; bewoon de aarde, en voed u met getrouwigheid.
Psalmen 78:23-25
Daar Hij den wolken van boven gebood, en de deuren des hemels opende;
Psalmen 104:27-29
Zij allen wachten op U, dat Gij hun hun spijze geeft te zijner tijd.
Psalmen 105:40
Zij baden, en Hij deed kwakkelen komen, en Hij verzadigde hen met hemels brood.
Lukas 12:29-30
En gijlieden, vraagt niet, wat gij eten, of wat gij drinken zult; en weest niet wankelmoedig.
1 Corinthiërs 10:3
En allen dezelfde geestelijke spijs gegeten hebben;
Hebreeën 13:5-6
Uw wandel zij zonder geldgierigheid; en zijt vergenoegd met het tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd