Deuteronomium 8:6

En houdt de geboden des HEEREN, uws Gods, om in Zijn wegen te wandelen, en om Hem te vrezen.

Deuteronomium 5:33

In al den weg, dien de HEERE, uw God, u gebiedt, zult gij gaan; opdat gij leeft, en dat het u welga, en gij de dagen verlengt in het land, dat gij erven zult.

Exodus 18:20

En verklaar hun de instellingen en de wetten, en maak hun bekend den weg, waarin zij wandelen zullen, en het werk, dat zij doen zullen.

1 Samuël 12:24

Vreest slechts den HEERE, en dient Hem trouwelijk met uw ganse hart; want ziet, hoe grote dingen Hij bij ulieden gedaan heeft!

2 Kronieken 6:31

Opdat zij U vrezen, om te wandelen in Uw wegen, al de dagen, die zij leven zullen op het land, dat Gij onzen vaderen gegeven hebt.

Psalmen 128:1

Een lied Hammaaloth. Welgelukzalig is een iegelijk, die den HEERE vreest, die in Zijn wegen wandelt.

Lukas 1:6

En zij waren beiden rechtvaardig voor God, wandelende in al de geboden en rechten des Heeren, onberispelijk.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain